Serie: Tweede brief van Petrus
“Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen.” (2 Petrus 3:3 – HSV)
“Vergeet vooral niet dat er aan het einde van de tijd spotters zullen komen, die hun eigen begeerte volgen.” (2 Petrus 3:3 – NBV21)
Als je naar de wereld om je heen kijkt, kun je zomaar het gevoel krijgen dat God er helemaal niet is. Nou ja, natuurlijk geloven wij in God, dus misschien heb jij dat gevoel niet dat God er niet is, maar ik kan mij wel goed voorstellen dat er mensen zijn die niet geloven, zeggen dat er geen God is. Ogenschijnlijk gebeuren er zoveel dingen die echt niet kunnen, maar het gebeurt wel en God lijkt dat toe te laten. Soms roept dat ook bij ons toch wel eens vragen op. God lijkt in het Oude Testament wel meer in te grijpen dan in het Nieuwe Testament. En juist deze gedachten zorgen voor een goede voedingsbodem voor sommige theorieën die je te horen krijgt. Naast dwaalleraren, zullen er ook spotters zijn aan het einde van de tijd.
Dat die eindtijd veel groter is dan een paar jaar voor de wederkomst van Jezus, is wel duidelijk, want Petrus schrijft al over deze tijd alsof Jezus al bijna zou komen. En dat bleek ook al in de brief van Paulus aan de Thessalonicenzen. Ook daar gaat het al een keer over twijfels rondom de wederkomst. Maar waar het daar twijfels waren, heeft Petrus het hier over spotters. Spotters die zeggen, wat misschien wel veel mensen denken: “Er komt helemaal geen einde aan deze wereld. Als gaat elke dag gewoon weer door, waar is dan die komst van de Heer?” En daarnaast spotten ze er niet alleen met woorden mee, maar ook met daden. Ze leven een leven dat vol is van eigen begeerte. Gericht op zichzelf en daarin zijn ze niet veel anders dan die dwaalleraren.
Ze spotten ermee dat het altijd al zo is geweest zoals dat het nu is. Dat zeggen ze willens en wetens, zegt Petrus, ze weten dus wel beter. En het antwoord dat Petrus dat geeft is niet alleen om uit te leggen dat die spotters er helemaal naast zitten, maar ook om ons te bemoedigen. Die spotters vergeten, tenminste ze doen alsof, dat God al wel een keer heeft ingegrepen. De goddeloosheid van de wereld in de tijd van Noach, daar heeft God ingegrepen. Als je daarbij bedenkt dat Jezus zegt dat Zijn komst aanstaande is op het moment dat de tijden van Noach er weer zullen zijn. Het moment dat de wereld opnieuw vol van goddeloosheid zal zijn.
Op dat moment zal God opnieuw ingrijpen en het lijkt misschien nu wel lang te duren. Vanaf de zondeval tot Noach was maar een korte tijd, alleen is er een reden dat God niet ingrijpt zoals Hij het toen deed. Na de zondvloed heeft God beloofd dat Hij dit op die manier nooit meer zou doen en daarmee heeft God aangegeven dat Hij Zijn schepping zal bewaren tot de dag van het oordeel. Dat oordeel hangt dus samen met de tijd dat de dagen van Noach zich weer lijken te herhalen en met het moment dat Gods tijd vol is.
Nu kunnen ze daar mee spotten zoveel als ze willen, maar laat hun woorden je toekomstverwachting niet onder druk zetten. Het lijkt wel of het lang duurt, maar het blijft echt niet zoals het nu is. Dat de aarde als een schat is bewaard, heeft ons ook nog wel iets te zeggen. Er zal nooit meer zo’n desastreuse ramp komen als bij Noach, God zal straks alle dingen nieuw maken en alles wat voor het oordeel bestemd is zal Hij oordelen. Dwars daar doorheen zal Hij met degenen die Hem liefhebben, alle dingen nieuw maken. En die spotters, laat ze maar spotten, ze weten beter, maar willen dit willens en wetens doen, dan is ook het gevolg voor hun eigen rekening. Laten wij ons niet van de wijs laten brengen en laten wij niet twijfelen aan de dag van Zijn komst.
Gebed: Heer, ik geloof en wil blijven geloven dat U komt, zelfs al moeten we nu nog steeds lang wachten. Dank U wel dat U niet alles op zijn beloop laat en U straks iets nieuws zult maken en alles zult zuiveren van onrecht, zonde en gebrokenheid.