Serie: Tweede brief van Petrus
“Simeon Petrus, een dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan hen die een even kostbaar geloof ontvangen hebben als wij, door de gerechtigheid van onze God en Zaligmaker, Jezus Christus.” (2 Petrus 1:1 – HSV)
“Van Simeon Petrus, dienaar en apostel van Jezus Christus. Aan allen die dankzij de rechtvaardigheid van onze God en redder Jezus Christus hetzelfde kostbare geloof hebben ontvangen als wij.” (2 Petrus 1:1 – NBV21)
Na een lange serie rondom een thema is het ook weer goed om een serie van een compleet Bijbelboek te beginnen. Zelf merk ik dat thema’s vaak wel makkelijk zijn, je ook vaak niet al te diep hoeft te graven en daarom wisselen we het ook van tijd tot tijd af. Door de tijd heen ben ik mij ook wel steeds bewuster geworden dat onderwijs ook echt belangrijk is. Zonder echt te weten wat we in de Bijbel lezen, is er altijd een gevaar om aan de oppervlakte te blijven zitten. We beginnen daarom met een korte brief van Petrus. De eerste brief van Petrus hebben we al een keer helemaal doorgewerkt en daarom beginnen we nu aan de tweede brief van Petrus. En de brief begint gelijk anders dan de vorige.
Het eerste wat opvalt in de aanhef van de brief is dat Petrus hier zijn Joodse en zijn Griekse naam gebruikt. Dat deed hij bij de andere brief niet. Waarom hij dat hier doet is niet erg duidelijk. Wel is opmerkelijk dat hij vervolgt met twee titels. Tenminste, titels klinkt wel erg groot, maar het zijn als het ware wel twee functies van hem. Hij stelt zich in de brief voor als dienstknecht en apostel. Of je nu heel gelukkig wordt van deze vertaalkeuze kun je je wel afvragen. Zowel de HSV als de NBV vertalen ongeveer hetzelfde. Ga je terug naar het Grieks dan ontdek je dat Petrus zich voorstelt als slaaf van Jezus Christus. Het is, met alle ophef over slavenijverleden, misschien wel begrijpelijk dat deze keus is gemaakt. Alleen kun je een slaaf uit die tijd eigenlijk niet gelijk stellen met een dienstknecht in onze tijd. Een slaaf was in die tijd geen werknemer die de keus had om zijn werkgever uit te kiezen. Daarom zou ik toch wel pleiten om eerlijk te vertalen, vooral omdat er in dat woordje ‘slaaf’ een aspect zit, dat niet in een werknemer of een dienaar zit.
Een slaaf was eigendom van zijn meester. En ja, natuurlijk is daar heel veel misgegaan en was er maar al te vaak geen liefde van een meester naar zijn slaaf. Hij was slechts een product wat handig was en in die zin is daar weinig rechtvaardigs aan. Toch lezen we in de Bijbel telkens weer over het ‘slaaf van Christus zijn’. Dat is niet alleen iets wat te maken heeft met wat je doet, het geeft ook aan van wie je het eigendom bent. Als het gaat over ‘slaaf van Jezus’ bij elke keer als er in het Grieks ‘doulos’ staat, gaat het natuurlijk niet om onderdrukking, maar wel over je eigendomsrecht. Als slaaf van Jezus ben je Zijn eigendom. En weet dat Jezus heel goed zorgt voor wat van Hem is.
Dus dat is het eerste wat Petrus zegt en daar heeft hij zeker geen negatieve bedoelingen bij. Daarnaast noemt hij zich apostel van Jezus. Dat woord kun je het beste vertalen met ‘vertegenwoordiger’. Petrus weet zich niet alleen het eigendom van Jezus, maar ook degene die de Naam van Jezus vertegenwoordigt. Daarmee hebben zijn woorden dus ook het gezag van zijn Eigenaar! Dan zou je nu kunnen denken dat dit alleen voor Petrus geldt, maar Petrus maakt zichzelf in niveau hetzelfde als zijn lezers. De slaaf en apostel is hij geworden door het geloof in de gerechtigheid van God en van zijn Heiland Jezus Christus. Het gaat niet om zijn gerechtigheid, maar om de gerechtigheid van God en van Jezus. Gods rechtvaardigheid en die van Jezus is van Petrus geworden door het geloof. Hetzelfde kostbare geloof als waardoor jij ook Zijn eigendom bent geworden en jij Hem dus ook vertegenwoordigt.
Als we zo aan deze serie beginnen dan ontdek je dat de woorden van Petrus ook woorden zijn voor ons. Door hetzelfde geloof, zijn ook wij wat Petrus is. Misschien dat Petrus dan een hele specifieke bediening heeft, maar in de basis is er geen verschil. Petrus spreekt ons dus aan als degenen die delen in hetzelfde als hij. Daarmee zijn alle vanzelfsprekende woorden waar men een brief mee begon verdwenen en zijn we gelijk bij de kern: De identiteit die Petrus heeft in Christus, die net zo goed ook de onze is.
Gebed: Heer, ik dank U voor deze woorden waarin Petrus gelijk duidelijk maakt hoe het werkelijk is. Dank U dat mijn geloof hetzelfde en net zo kostbaar is als het zijne.