Serie: Wij bidden
“Toen Daniël te weten kwam dat dit bevelschrift ondertekend was, ging hij zijn huis binnen. Nu had hij in zijn bovenvertrek open vensters in de richting van Jeruzalem. Op drie tijdstippen per dag ging hij op zijn knieën, bad hij en dankte hij voor het aangezicht van zijn God, precies zoals hij voordien had gedaan.” (Daniël 6:11- HSV)
“Toen Daniël hoorde van het besluit dat op schrift gesteld was, ging hij naar zijn huis. In zijn bovenvertrek had hij in de richting van Jeruzalem open vensters. Daar knielde hij neer, bad tot zijn God en prees Hem, precies zoals driemaal per dag zijn gewoonte was.” (Daniël 6:11 – NBV21)
Stel je voor dat onze regering zou bedenken dat wij vanaf morgen niet meer mogen bidden, wat zou jij dan doen? Misschien dat je zegt: “Geen probleem, dan doe ik het gewoon in stilte”. Op die manier los je het natuurlijk wel op. Tenminste, dat weet ik eigenlijk niet zo goed. Want als jij nu gewend bent om hardop te bidden omdat je weet welke kracht dat heeft. En zelfs zonder je bewust te zijn van die kracht, het is je gewoonte hardop te bidden en dat mag niet meer. Dan kun je in stilte gaan bidden, maar wordt er dan niet een fundamentele vrijheid afgenomen? Wellicht begrijp je waar ik heen wil, of juist helemaal niet. Ik wil het deze keer over zo’n gebed met je hebben. Een gebed dat iemand altijd doet maar dat niet meer mag.
De afgelopen twee kerkelijke seizoen ben ik met mijn Bijbelkring bezig geweest met Daniël. En natuurlijk, de meesten van ons weten heel veel van Daniël. In ieder geval die grote spannende verhalen ken je waarschijnlijk al van kind-af. En dan over Daniël natuurlijk dat hij in de leeuwenkuil terecht komt. De reden is wel het overdenken waard. Eigenlijk was het verhaal natuurlijk dat Daniël zo goed in zijn werk was dat zijn collega’s jaloers werden. En bedenk ook even dat Daniël gewoon een balling was waar de koning zijn vertrouwen in stelt. En misschien straks zoveel vertrouwen dat hij alleen Daniël de leiding over zijn koninkrijk gaat geven.
De enige manier om Daniël te pakken te nemen is als ze iets doen met zijn geloof. En zo bedenken ze: Niemand mag de komende tijd nog iets vragen, dan alleen aan de koning. De komende dertig dagen mag niemand een verzoek dan aan wie dan ook. Aan geen god en aan geen mens. Het is meer dan belachelijk wat ze bedenken, je mag nog niet eens vragen of je vrouw even de boodschappen wil gaan doen. Hoe dan ook, het plan is gesmeed.
Wat valt er dan op? Daniël was gewend om drie keer per dag te bidden in de raamopening. Hij bad in de richting van Jeruzalem. Niet dat dit een verplichting was die God had opgelegd, maar Salomo had het bij de inwijding van de tempel wel genoemd voor als het volk in ballingschap terecht zou komen. Daniël deed dit dus heel trouw. Kon dit dan niet anders? Misschien wel. Het is geen voorwaarde die God heeft gesteld. God had wel beloofd dat Hij zou luisteren als dit in ballingschap zou gebeuren.
Natuurlijk kon Daniël ook in stilte bidden. Wat zou jij doen, met een leeuwenkuil als dreigement wat zeker uitgevoerd zal worden? Natuurlijk kun je zeggen dat God ons ook in stilte hoort. Maar gaat het ook niet om een laag dieper? Is er ook nog iets van ‘wie denkt die koning wel dat hij is dat hij mijn relatie met God mag afpakken’? Het gaat hier eigenlijk zelfs om afgoderij. De koning laat zich in de plaats van God maneuvreren. Ik denk dat wij heel vaak makkelijk denken: Dan passen wij ons toch gewoon aan, want dan blijven we op die aangepaste manier nog steeds gewoon met God leven. Alleen zit die vraag er achter hoeveel we ons willen laten ontnemen.
Natuurlijk kun je nu zeggen: “Theo, maar met een leeuwenkuil op de achtergrond, dan…”. Natuurlijk weet ik dat ook wel, maar kun je dan ooit eerlijk kijken naar wat er eigenlijk echt gebeurt? Stap voor stap, met iedere keer wat aanpassingsvermogen, mag er van alles afgenomen worden. Durven in dat licht ook te kijken wat er nu werkelijk gebeurt en met Daniël ook gewoon te zeggen: “Ik laat het mij niet afnemen, dit is mijn manier om mijn God te dienen en daar heb ik alle recht toe, want Hij is de Allerhoogste God”.
Gebed: Heer, ik wil mij niet stap voor stap alles laten afnemen, maar ik wil blijven leven zoals ik met U leef, zelfs als ik niet kan inschatten wat daar de gevolgen van zijn.