Thema: De andere kant van God
“Voorzeker, de HEERE zal de glorie van Jakob herstellen, zoals de glorie van Israël; want plunderaars hebben hen geplunderd en hun wijnranken te gronde gericht.” (Nahum 2:2 – HSV)
“De HEER herstelt het aanzien van Jakob, van Israël, vernield door vernielers die zijn ranken verwoestten.” (Nahum 2:3 – NBV21)
Het gaat in het boek Nahum natuurlijk in de eerste plaats over die andere kant van God. De kant dat God wraak neemt op de vijanden van Israël. Ergens in het boek Nahum zit er dan ook een kantelpunt waar de lofzang op God stopt en de tekst een profetie wordt tegen Ninevé. Dat punt is misschien wel lastiger dan je denkt. Dat er op de bergen voeten komen van Iemand die de vrede boodschapt is wel duidelijk dat dit te maken heeft met de grootheid van God voor Israël. Dat tegelijk de strijd nog niet voorbij is, is ook duidelijk. De vraag is dan wie de verstrooier is en tegen wie deze optreedt. Het begin van hoofdstuk 2 is niet zo duidelijk als we misschien wel graag zouden willen.
De NBV21 betrekt die verstrooier op een vijand van Ninevé. Dan is de oproep om de stad te bewaken dus gericht tegen Ninevé. Dat is wel een opmerkelijke aankondiging als het God er om te doen is de stad Ninevé te verwoesten, waarom zou Hij dan de stad nog oproepen om die te bewaken. Het kan ook een verstrooier zijn die nog een aanval op Juda doet. Temeer omdat die verwoesting van Ninevé hier nog pas een profetie is en het herstel van Juda ook nog niet gelijk aan de orde is. Zoals Jezus Overwinnaar is, betekent het tegelijk ook dat wij de vesting van ons leven wel moeten bewaken omdat de vijand niet zit af te wachten tot zijn ondergang een feit is.
Als je dan denkt dat we het op een rijtje hebben proberen te krijgen dan volgt vers 2 (HSV) of vers 3 (NBV21). Tegen wie is dat dan gesproken? Spreekt God in deze profetie tegen Ninevé en zit hier dan het kantelpunt in de profetie? Hoe je de vertalingen ook leest, het lijkt ook niet helemaal te passen. In ieder geval is duidelijk waar het God om gaat: De glorie van Jakob zal herstelt worden zoals de glorie van Israël. Dat is waar het om gaat. God laat Zijn volk niet eindeloos aan zichzelf over. Het lijkt dan toch een profetie tegen Ninevé. God herstelt de glorie van Juda door plunderaars naar Ninevé te sturen. Ook de wijnranken zijn zelfs vernield. Het gaat om een plundering waardoor er niet veel meer overblijft in Ninevé. Wie de plunderaars zijn wordt hier niet duidelijk, maar uiteindelijk doet dat niet eens ter zake.
Het gaat God maar om één ding: Herstel van de glorie van Juda. Zou je dan toch kiezen om de zin ervoor op Ninevé te betrekken, dan moet dat een ironische zin zijn in de zin van: Je kunt de stad best wel bewaken, maar je ondergang is toch een feit. Hoe dan ook, voorzeker, God zal de glorie van Juda herstellen. Nahum noemt hier Jakob, naast Israël. Dan zou dit Juda zijn dat herstel ontvangt op dezelfde manier als Israël.
Die andere kant van God blijft lastig, dat hebben we al gemerkt. Die Wreker was heel lastig en geeft ons een bepaald gevoel, maar als je nu kijkt waar het hier om gaat, dan gaat het om de glorie van Gods volk. Over Juda lag de glorie van God en die glorie was aangetast door alles wat de Assyriërs hadden gedaan. De vijand van Juda had door Juda te raken, Gods glorie, Gods eer aangetast en daar reageert God nu op. Je kunt niet aan Gods eigendom komen zonder dat dit gevolgen heeft, omdat het eigendom van God Zijn glorie weerspiegelt.
Als je dit doortrekt naar de gelovige nu, jij die in Jezus gelooft, dan rust dus Gods glorie ook op jou omdat Hij jou heeft uitgekozen. Dat is wel een andere manier van uitkiezen geweest dan bij Israël en Juda, maar met dat God iets tot Zijn eigendom maakt, rust Zijn glorie erop. Jij draagt dus de glorie van God en daar mag niemand aankomen. Of zoals iemand reageerde op de tekst van de Wreker: “Dit is zo’n mooie tekst, want als je aan Gods kant staat is dat juist een bemoediging dat God een Wreker is”. God is zuinig op Zijn glorie! Jij mag die glorie dragen, in jou is iets van God zichtbaar. Daar moet de vijand, en dat is doorgetrokken in het Nieuwe Testament natuurlijk in de eerste plaats satan, vanaf blijven. De vernietiging van de vijand die de glorie van God kapot maakt, zal zeker gebeuren, ook satan zal uiteindelijk moeten verliezen, zoals ook Ninevé uiteindelijk God tegen zich zag optreden en dat is een bemoediging.
Gebed: Heer, ik dank U dat U instaat voor Uw glorie en dat U mij beschermt, zoals U ook Uw glorie op Juda beschermde.