"Houd de weduwen die werkelijk weduwen zijn, in ere. Maar indien een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, laten dezen leren vóór alles thuis godsvrucht te beoefenen en aan hun voorgeslacht te vergelden wat ze aan hen te danken hebben. Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God" (1 Timotheüs 5:3 en 4)
Weduwen hadden in Israël een speciale bescherming van God gekregen. Het was in het Oude Testement niet toegestaan dat er bedelaars zouden zijn, weduwen en wezen moesten goed verzorgd worden en dit gold ook voor de vreemdeling. Door de hele Bijbel heen lees je dat Israël daar over het algemeen nogal een rommeltje van had gemaakt. Dat weerhoudt Paulus er niet van om de plaats van de weduwen duidelijk te maken. En op het eerste gezicht lijkt de eerste zin een redelijk duidelijke zin, maar het is de vraag of dit echt zo is.
Hoe moeten we met weduwen omgaan? Onze samenleving zegt dat deze vrouwen gewoon maar zo snel mogelijk moeten gaan werken, maar dat is niet wat Paulus hier zegt. Het in ere houden van de weduwen betekent namelijk hier niet dat je vriendelijk of goed moet zijn voor de weduwen. Het woord dat er wordt gebruikt heeft in dit verband te maken met de financiële ondersteuning uit de gemeentekas van de gemeente. Maar dat gaat niet om alle weduwen, het gaat dan alleen om de weduwen die werkelijk weduwen zijn.
Dat is wel een opmerkelijke zin, want hoe kun je nu spreken over weduwen die werkelijk weduwen zijn? Is er dan ook nog een tussenvorm? Paulus bedoelt hier dat het gaat over weduwen die echt niemand meer hebben, het gaat dus om weduwen die ook geen kinderen hebben en helemaal alleen zijn overgebleven. Deze weduwen moeten financiëel ondersteund worden door de gemeente.
Maar dan blijft de vraag over wat er met de andere weduwen moet gebeuren die wel kinderen hebben. Het vierde vers moet je daarvoor goed lezen. Als een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, dan moeten dezen thuis godsvrucht beoefenen. Dan is de vraag wie die 'dezen' zijn. Dat lijkt, als je snel leest over de weduwe met kinderen te gaan. Maar weduwe staat hier in het enkelvoud, terwijl 'dezen' in meervoud staat. Het gaat dus om de kinderen of kleinkinderen van de weduwe. Deze weduwe moet niet voorzien worden vanuit de kerkelijke financiëen, maar deze moet onderhouden worden door haar kinderen of kleinkinderen. En dit heeft alles te maken met het vijfde gebod waar God zegt dat wij onze ouders moeten eren.
Deze regel is in onze tijd wellicht minder actueel omdat er bij ons voldoende sociale voorzieningen zijn voor de basisbehoeften. Toch laat dit stukje wel zien hoe God kijkt naar weduwen die na het wegvallen van hun man, ook hun inkomsten zagen wegvallen. Dit hele stukje wijst op de onderlinge verantwoording die je binnen het lichaam van Christus dus draagt voor iedereen. En juist dat is in onze tijd heel wat minder populair, want wij leven liever voor onszelf. En dat, zegt Paulus, past nu net niet bij het lichaam van Christus. Paulus legt een duidelijke basis voor wat qua zorg voor elkaar belangrijk is.
Gebed: Heer, sommige, heel theoretische aanwijzingen, zijn misschien wel meer als spiegel voor ons dan wij vaak willen toegeven. Leer ons ook hierin dat te doen wat U vraagt en hoe U wilt dat we voor elkaar zullen zorgen.