"Maar de slaaf ging naar buiten en trof een van zijn medeslaven aan, die hem honderd penningen schuldig was. Hij pakte hem beet, greep hem bij de keel en zei: Betaal mij wat u schuldig bent." (Mattheüs 18:28)
Weet je nog waar we gisteren gebleven waren? Ben je ondertussen dieper gekomen in het onbegrijpelijke van God, dat Hij je alles wil kwijtschelden? Nou ja, kwijtschelden, Hij wil je alles vergeven. En de schuld was groter dan alles wat wij op aarde zouden kunnen bedenken. De schuld was dat wij het meesterwerk van God kapot hebben gemaakt, geen misdaad op deze aarde die ons aangedaan kan zijn, komt daar ook maar een beetje in de buurt. En daarmee zeggen we dus niet dat dit wat jou is aangedaan niets voorstelt. Want er kunnen dingen gebeurd zijn, die verschrikkelijk zijn.
En wat hebben we dan van de koning uit deze gelijkenis geleerd? In de eerste plaats dit: Hij roept de slaaf erbij en vertelt hem zijn schuld en zegt hem dat hij moet betalen. Het is opmerkelijk dat Jezus ons niet vertelt dat wij moeten blijven wachten tot de ander zelf komt om zijn schuld te belijden. Deze koning neemt zelf het initiatief. Natuurlijk kan het anders en zijn er ook mensen die uit zichzelf om vergeving komen vragen. Als dat gebeurt hebben we eigenlijk niet heel veel keus, want dan is vergeving, al kan dat strijd en tijd kosten, iets dat onze opdracht is.
Maar wat doet de man in de gelijkenis die net al zijn schuld is vergeven? Hij blijkt totaal niets meer te weten wat hem net was overkomen. Hij stormt naar buiten, heeft geen schuld meer en lijkt te denken wat te kunnen verdienen bij een medeslaaf die bij hem nog een schuld had staan. Hij stormt naar buiten, grijpt hem bij zijn keel en eist de schuld op. Als dat onze manier is hoe wij met hen die ons iets hebben aangedaan, omgaan, dan kom je in de buurt van de uitkomst van deze slaaf. Want uiteindelijk is de koning straks niet vergeten wat hij had gedaan bij deze slaaf.
Deze gelijkenis zegt niet dat we zomaar iedereen moeten vergeven in de zin van kwijtschelden, laat dat duidelijk zijn. Ook deze koning in de gelijkenis scheld niet zomaar kwijt, dat doet hij pas nadat die slaaf op zijn knieën valt en vraagt om vergeving. Maar wat die slaaf daarna doet: Letterlijk opeisen van de schuld, dat is ook niet wat de bedoeling is van Jezus. We moeten zeker degenen die ons iets hebben aangedaan daarmee confronteren, maar niet door diegene naar de keel te vliegen, met hem te confronteren met de schuld. Dat is echt het eerste wat belangrijk is.
Als de liefde uiteindelijk ontbreekt als we iemand confronteren met zijn schuld, dan keert blijkbaar geestelijk te tij tegen ons. Dan is het gevaar juist van onvergevingsgezindheid. Jezus leert het ons radicaal anders. Hij legt wel het initiatief bij het slachtoffer, maar leert ons ook op welke manier we dat moeten doen. Vergeven en de opdracht daartoe is dus niet iets eenvoudigs, dat is iets hemels dat soms zelfs tegengesteld voelt. En het kan zijn dat je emotioneel er nog niet aan toe bent om je dader te confronteren, gun jezelf dan ook die tijd.
Gebed: Heer, als ik het initiatief moet nemen, omdat er anders van berouw en vergeving wellicht nooit iets zal komen, wilt U mij dan leren om dat op Uw manier te doen?