"Jozef herkende zijn broers, maar zij herkenden hem niet. Toen dacht Jozef aan de dromen die hij over hen gekregen had en hij zei tegen hen: U bent spionnen, u bent gekomen om de onbeschermde plekken van het land te bekijken." (Genesis 42:8 en 9)
Jozef bleef gewoon doen wat hij moest doen. Hij stuurde geen leger naar zijn familie om zijn broers eens even een lesje te leren. Hij ging gewoon door met uitdelen van de overvloed die hij van God had gekregen. Zo zat hij op de troon, als redder van Egypte en als redder van vele volken die bij hem aankwamen om hulp. Zonder dat hij handelde vanuit pijn, bleef hij gewoon trouw aan zijn bediening op dat moment. Van kuil naar troon en dan niet teruggrijpen op wat gebeurd is. Maar dan komt het... Ineens staan zijn broers voor hem. Plotseling!
Daar moet je eens over nadenken. Iemand heeft jou ongelofelijk veel aangedaan en jij bent zover gekomen om diegene te vergeven. Je emotionele pijn is genezen en ineens staat die persoon voor je. Hoe reageer je dan? Want dat overkomt Jozef hier. Het voordeel dat hij heeft is dat zijn broers hem niet herkennen, terwijl hij hen wel herkent. Toch kiest hij er niet voor om zichzelf bekend te maken. Uit alles blijkt dat Jozef zijn broers wil testen. Hebben ze eigenlijk wel wat geleerd?
Soms heb je het wel eens dat je weet dat iemand iets heeft gedaan of meegemaakt, maar dat je je toch van de domme houdt om eerst eens te kijken hoe eerlijk die ander is. En als dan blijkt dat die ander toch nog niet helemaal eerlijk is, dan draai je nog een keer een rondje om diegene heen om uiteindelijk die ander zelf de waarheid te laten uitspreken.
Als er verzoening nodig is, schieten we er niets mee op om dat te doen op een manier waarbij degene die ons iets heeft aangedaan dit mag doen zonder te beseffen wat hij heeft gedaan. En Jozef stelt zijn broers flink op de proef. Hij maakt hen zelfs uit voor spionnen. En dan zeggen zijn broers dat ze dit niet zijn. Ze vertellen dat ze broers uit één gezin zijn en dat de jongste er niet bij is en dat er nog een broer is, maar die is er niet meer. Half eerlijk is het wel. Maar helemaal zuiver is het niet. En Jozef dacht aan zijn dromen, staat er dan.
Maar voorlopig is zijn jongste broer er nog niet bij. Dus de eerste droom kan niet in vervulling gaan en ook de tweede nog niet met zijn vader erbij. Toch beseft Jozef dat nu het moment is aangebroken waarop zijn dromen in vervulling zullen gaan. Dit is het moment wat God hem heeft laten zien. Deze dromen zijn eigenlijk een troost dat het goed kan gaan komen wat zo fout is gegaan. Wij worstelen soms heel erg met onze dromen, maar God gaat momenten geven dat je weet: dit is het moment waarover God je liet dromen. En Jozef deed niets met zijn broers om wraak te nemen, maar hij zocht wel oprecht herstel met zijn broers.
Gebed: HEER, het moment van mijn dromen die in vervulling gaan, zal komen en U zult het mij op dat moment laten weten. Ik zie uit naar mijn droom die in vervulling gaat en dat ik weet op dat moment volledig in mijn bestemming te wandelen.