"Toen Jakob zag dat er koren in Egypte was, zei Jakob tegen zijn zonen: Waarom kijken jullie elkaar aan?" (Genesis 42:1)
Wat een man hè, die Jakob. Zie je hem staan bij zijn zoons? Het hele gezin begint flink honger te krijgen, want er is geen eten meer te vinden. En dan die reactie van Jakob. Hij kijkt zijn zoons aan en zegt: "Wat staan jullie daar nu te kijken, ga gewoon naar Egypte en ga eten halen." Jakob blijkt toch nog wel enige levenslust te hebben overgehouden en in ieder geval wil hij kijken naar mogelijkheden om te kunnen overleven. Gaat het hier nu in dit gedeelte echt over Jakob? Dat lijkt wel zo. Jakob neemt beslissingen. Maar gaat het hier over deze situatie? Ik geloof dat er ook een andere kant aan zit. God wil ons ook nog iets anders laten zien.
Jozef zit in Egypte op de troon. Jozef is ook rijk gezegend en is emotioneel genezen van de pijn van zijn familie. Maar tegelijk is er natuurlijk nog wel iets anders. Jozef heeft nog steeds wel twee dromen, die niet in vervulling zijn gegaan. En nu is Jozef op deze plaats terecht gekomen en wat zou ik denken? "Dan wordt het nu tijd dat die dromen uit gaan komen." Ja toch? En eigenlijk wordt het zo langzamerhand ook wel eens tijd dat die broers in beweging komen en gaan beseffen wat ze gedaan hebben, dus haal die broers op en help ze even een handje. Zo zouden wij misschien wel reageren. Maar Jozef zit op de troon en laat zich niet leiden door dat wat nog niet goed zit en ook niet door wat nog niet compleet is. Jozef blijft gewoon in zijn bediening zijn weggaan en laat het proces waarin zijn broers nog in beweging zullen moeten komen over aan God.
En wat gebeurt er dan als Jozef, op de troon, zich niet met het berouw en inzicht van zijn broers bezig houdt? Dan komt Jakob tot de conclusie dat er koren is in Egypte. En stuurt Jakob zijn zonen naar Egypte. Jozef haalt ze niet om die dromen in vervulling te laten gaan, Jozef blijft gewoon bezig met wat God hem heeft gegeven. En ondertussen begint God, op Zijn manier aan het proces om die dromen in vervulling te laten gaan en de broers van Jozef naar Jozef toe te laten komen. En dat hadden ze niet in de gaten dat dit aan de hand was.
Jozef bleef gewoon doen wat hij van God te doen kreeg, en God deed de rest. God zit iets in beweging. En op het moment dat de confrontatie er is, dan doet Jozef wat hij moet doen. En ik geloof dat wij soms heel erg geneigd zijn om het proces van die ander maar even op gang te helpen en we trekken, we duwen en we halen die ander uit zijn land vandaan en gaan in onze kracht iemand helpen te veranderen. Ten diepste doen we het dan vanuit onze pijn. Maar Jozef reageert niet en hij handelt niet vanuit pijn, maar vanuit de heling die God hem gaf. En God mag aan het werk.
Gebed: HEER, ik wil mijn werk doen, en doet U het Uwe! Ik geloof dat ik een ander nooit kan veranderen, maar dat U dat moet gaan doen. Ik laat het aan U over en ik doe gewoon wat U mij geeft te doen.