"Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dan nog hopen? Maar als wij het hopen wat wij niet zien, dan verwachten we het met volharding." (Romeinen 8:24 en 25)
De schepping zucht en wij zuchten mee. Hier op aarde is het niet. Soms stapelen de slechte berichten zich op, soms overspoelt de ellende je. Wij zuchten, ook in ons lichaam en we zien uit naar de verlossing van ons lichaam. Tenminste, als het goed is wel. Natuurlijk zal dit de ene keer veel sterker zijn dan de andere keer en soms zijn er nog zoveel dingen belangrijk. Maar uiteindelijk besef je als gelovige dat het hier op aarde niet is. En we verlangen naar het volmaakte. Want dat volmaakte is er nog niet. Sterker nog, de zaligheid is echt nog geen feit, wij hopen er slechts op.
Paulus zegt dat wij in de hoop zalig zijn geworden, maar dat betekent tegelijk ook dat we nog niet zalig zijn. Dat klinkt wel wat apart, want geestelijk is de zaligheid toch een feit? In Christus ben je al zalig. Dat is zo, maar in de lichamelijke ervaring zijn we dit nog niet en is dit de hoop waarin we zalig zijn geworden. We zijn wel zalig geworden, maar nog in de hoop. Nog niet letterlijk dus. En zolang we nog niet letterlijk, lichamelijk zalig zijn, geloven we wel dat we het straks zullen ontvangen. Daar is geen twijfel over, absoluut niet! En dat geloof waarin wij uitzien, noemt Paulus de hoop waarin we zalig zijn geworden.
En natuurlijk is dat precies wat het is. Want we hopen erop. En natuurlijk bedoelt Paulus niet een hoop die onzeker is, maar een hoop die Bijbels vast is. Het is een zaligheid die absoluut zeker is dat we die uiteindelijk zullen ontvangen! Uiteindelijk wel, maar nu hebben we deze zaligheid nog pas in de hoop ontvangen. En zodra deze hoop vervuld is, zal het ook geen hoop meer zijn. Hoop die vervuld is, is namelijk een feit en zolang onze lichamelijke zaligheid nog geen feit is, is dit nog een hoop.
Straks zal deze hoop werkelijk en helemaal vervuld worden, daar moeten we nu nog even op wachten. Maar omdat we het nog niet zien blijven we hopen in geloof! Hopen op dat wat zeker zal komen. En nee, laat in die hoop geen twijfel toe, want Jezus' werk is vast en zeker. Het werk van Jezus is je deel al geworden in het geloof, maar lichamelijk moet je dit nog ontvangen. En hoe we hopen? Maar op ene manier: met volharding. We zetten ons hart helemaal op deze hoop, tot het moment dat we deze hoop vervuld zullen krijgen. En nog even moeten we volharden, we zuchten, verlangend naar Jezus' komst. We zuchten als in barensnood met de schepping mee, totdat straks de geboorte van de nieuwe dag er zal zijn. Totdat onze hoop zal overgaan in aanschouwen, want de hoop waarin we zijn zalig geworden is al een zaligheid die we in hoop hebben ontvangen. Het is als een kado, wat we nu nog niet mogen uitpakken, maar wat we wel hebben ontvangen.
Gebed: Vader, ondanks mijn zuchten met de schepping en ondanks mijn lichaam dat verlangt naar de verlossing, heb ik het kado van de zaligheid al ontvangen, maar het kadopapier van de hoop zit er nog omheen. Maar ik geloof dat we het al hebben gekregen.