"Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt: óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid" (Romeinen 6:16)
"Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere." (Romeinen 6:23)
Het valt niet mee om de kernteksten uit het laatste gedeelte van hoofdstuk 6 te halen. En daarbij lijkt Paulus niet echt nieuwe dingen meer te zeggen na alles wat hij in dit hoofdstuk al heeft gezegd. Toch ligt er nog ergens een gevoel dat misschien niet goed is thuis te brengen. Paulus stelt namelijk voor de tweede keer te vraag of we dan maar gewoon moeten zondigen. En nu vooral vanuit de gedachte dat we toch onder de genade zijn. Het antwoord is weer heel duidelijk: Nee, absoluut niet. De woorden van gisteren blijven helemaal staan. We hebben de opdracht om onze leden van ons lichaam ter beschikking te stellen aan God en niet aan de zonde. Maar toch, een gevoel...
En dat gevoel heeft misschien wel vooral te maken met die vraag over de genade. Want als je onder de genade bent is de dood toch niet het uiteindelijke einddoel meer? En ja, daar zit natuurlijk een spanningsveld tussen niet meer kunnen blijven zondigen door de genade of toch blijven zondigen omdat je geen genade hebt. Daar zit een spanningsveld in dat we onmogelijk kunnen oplossen. Maar er zit nog iets in, wat binnen het kader van de genade ook nog waar is.
Het is heel eenvoudig: ook een gelovige kan nog steeds zondigen en zal dat ook blijven doen tot op zekere hoogte. Maar ook een gelovige kan bewust kiezen voor de zonde, terwijl hij toch genade heeft. Je lichaam blijft aantrekken naar de zonde en daar kun je met je wil een keus in maken. Wat gebeurt er op het moment dat je, ondanks de genade, toch gaat zondigen? Dan maak je jezelf opnieuw een slaaf van de zonde. Het is onmogelijk dat dit zonder gevolgen blijft.
Laat dit heel duidelijk zijn: Het loon op de zonde is de dood. Verderf en duisternis is het loon op de zonde. En ook als je als kind van God zondigt, kom je in zekere zin in de duisternis terecht. De gevolgen van de zonden zijn ziekte en ellende. Geeft God dan ellende als straf, of ziekte? Nee, ik denk dat we in het hele Nieuwe Testament daar niets meer van vinden. Maar zodra je zondigt, breng je wel jezelf onder de vloek van de dood en het verderf. Jij kunt de gevolgen dragen omdat je zondigde. Iemand die zijn lichaam uitrookte, kan longkanker krijgen. Eenvoudig omdat het loon op de zonde de dood is. Als je je inlaat met occulte zaken, ook als kind van God is het loon duisternis en verderf. Niet meer definitief, maar het loon zul je op aarde in zekere zin wel krijgen. En daarbij geef je toch weer ruimte aan de duisternis in je leven.
Stel daarom je leven nooit meer beschikbaar aan de zonde. Doodsloon en slavernij is het gevolg en daar ben jij niet voor bestemd.
Gebed: Vader, nooit meer wil ik een slaaf van de zonde zijn, nooit meer wil ik loon van de duisternis ontvangen, maar ik verlang naar het eeuwige leven en nu op aarde verlang ik al naar de voortekenen daarvan.