“… En het land rustte van de strijd” (Jozua 11:23b)
De strijd is voor Jozua voorbij. Uiteindelijk worden alle steden ingenomen. Zowel het zuiden als het noorden, niets blijft er meer over. Elke inwoner van het land waar Israël recht op heeft, wordt uiteindelijk overwonnen en uitgeroeid. De enigen die het overleefden waren de Hevieten die in Gibeon woonden. Zij sloten vrede en bleven uiteindelijk onder de Israëlieten. Maar op het moment dat alles is ingenomen is er rust in het land.
Vrede op aarde… Is het dat dan? Is dit dan vrede op aarde? Misschien tijdelijk wel, maar erg stabiel is deze vrede niet. Telkens weer blijken de Israëlieten de afgoden achterna te gaan en komt er weer strijd. Het enige dat nu wel een feit is, is dat het land hun land is geworden en dat na de strijd ook de stamgrenzen worden afgebakend. Maar echt rust zal er nooit komen. Het land rust nu wel even van de strijd.
Misschien is dit ook wel jouw zucht: ‘wanneer stopt de strijd nu eindelijk eens een poosje?’ Of misschien nog wel meer: ‘wanneer is de strijd echt ten einde?’ En laten we eerlijk zijn, de strijd zal hier op aarde in het geloof nooit stoppen. Strijd zal er altijd blijven en echt het Beloofde Land binnengaan zal pas op de dag van Jezus’ wederkomst zijn. Tot die tijd zal de strijd er zijn. Dan hebben we heel wat lijnen uit de strijd van Jozua meegekregen die ook voor ons gelden in de geestelijke strijd. Elke vijand moet werkelijk uitgeroeid worden. En dan zijn er ook momenten dat we even mogen rusten van de strijd, dat er even geen strijd is, maar het je leven even rustig is.
En de strijd maakt ook moe, zeker in de frontlinie. Dat zal ook Jozua gevoeld hebben, ondanks dat de strijd ook Gods strijd was en dat het soms veel makkelijker ging dan dat een leger het op eigen kracht moet doen. In de geestelijke strijd is het niet anders. Strijd tegen satan kan heel zwaar zijn en je soms doen smachten naar rust. Toch is de strijd vooral heel zwaar als je in zielskracht probeert te overwinnen in plaats dat je in Geesteskracht strijdt. En zijn wij bereidt om werkelijk alles uit te bannen wat niet van God is in ons leven, of laten wij toch echt vaak te makkelijk bolwerken overeind en smachten we soms naar rust, maar doen we erg zelf aan mee dat we de rust erg weinig ervaren. Gewoon omdat echt alles met de ban slaan ons niet echt ligt.
Dan komt er geen tijdelijk rust, dan blijft er strijd. Zolang wij afgoderij toestaan in ons leven, onze afhankelijkheid zoeken in mensen of ons vertier in aardse dingen waar God niet in mee kan komen, dan wordt ons leven een onrustig leven, waarin veel strijd, ook negatief, gevoeld wordt. Verlangen we echt naar rust, dan is de enige weg om net als Israël te strijden naar Gods bevel. Dan zijn er momenten dat ook wij mogen zeggen: En het land rustte van de strijd.
Gebed: HEER van de legermachten, ik verlang, ook in mijn strijd tegen satan soms intens naar rust. Grondig wil ik alles uitroeien wat deze rust in de weg kan staan en Uw strijd strijden en Uw Koninkrijk laten doorbreken.