“Toen sprak Jozua tot de HEERE op de dag dat de HEERE de Amorieten aan de Israëlieten overgaf, en hij zei voor de ogen van Israël: Zon sta stil in Gibeon en maan, in het dal van Ajalon.” (Jozua 10:12)
Eigenlijk is deze tekst aan alle kanten een uiterst vreemde tekst. In de eerste plaats de woorden die Jozua sprak tot God en tegen de zon, die zijn uiterst vreemd. En daarbij wat er dan gebeurt is ook nog eens uiterst vreemd, want de dag lijkt ineens langer te kunnen worden. God geeft Jozua alle tijd om zijn vijanden werkelijk uit te roeien en laat de nacht daar geen spelbreker in worden. Maar vreemd is het wel, wat er gebeurt.
De vijf overgebleven koningen hebben het besluit genomen om de Gibeonieten aan te vallen. Ze accepteren hun list niet en binnen het kamp van vijandige volken die zich tegen Israël spanden die het land wilde innemen, is nu eigenlijk een innerlijk conflict ontstaan. Gibeon geeft zich eigenlijk op een listige manier over aan Israël en uiteindelijk is het gevolg dat de andere koningen die niet pikken.
En hoe we Gibeon in het geheel moeten plaatsen blijft lastig. Niet alles kunnen we precies overzetten naar de geestelijke strijd in het geloof en Gibeon zal nog lange tijd een rol blijven spelen in de geschiedenis. Maar wat opvalt is de woede die Gibeon over zichzelf heeft heen gehaald na het sluiten van vrede met Israël. Maar Jozua houdt wel zijn woord en op het moment dat Gibeon wordt aangevallen neemt Jozua zijn verantwoording en gaat de strijd aan om Gibeon te helpen. De eed die Jozua heeft gedaan die houdt hij, hoezeer ze hem ook met een list om de tuin hebben geleidt.
En de overwinning wordt hem gegeven door God Zelf. De belofte was er al voor de strijd dat deze vijf koningen in de hand van Jozua gegeven zouden worden. En als er dan iets is dat Jozua goed wil doen, dan is het wel dat de vijanden echt uitgeroeid zullen worden. Niets wil hij er meer van over houden. En de grootste slag had God Zelf geslagen door hagelstenen op de vijand te laten regenen. Maar daarna doet Jozua ook echt wat hij moet doen en op dat moment bidt hij.
Jozua bidt om de zon en de maan stil te laten staan. Jozua doet dit niet in zijn eigen belang, maar in het belang van de strijd waarover God hem heeft aangesteld. En dit gebed is misschien wel het krachtigste gebed dat ooit is gebeden. Het staat er zelf bij dat God zo’n gebed nooit vaker zo verhoord heeft. En gebed, dat ten diepste nog niet eens klopte. Want het is wel een vreemd gebed om iets stil te laten staan, dat nooit beweegt. De zon staat immers altijd stil, de aarde beweegt er omheen. Maar God begrijpt het gebed van Jozua en luistert er naar.
Als het nodig is, doet God deze dingen. God is niet veranderd en zoals Jozua deze hulp nodig had om werkelijk uit te kunnen voeren wat er met deze vijanden moest gebeuren, zo is God nog steeds. Zeker als het om Zijn zaak gaat, maar het is de vraag of wij met zoveel geloof kunnen bidden. Want God doet het, als wij geloven in Zijn kracht.
Gebed: HERE God, U liet een dag lang de tijd stilstaan, zodat elke vijand verslagen kon worden. De tijden zijn in Uw hand, geef mij telkens de tijd die ik nodig heb om Uw plan uit te voeren.