“Toen namen de mannen van hun proviand en zij vroegen niet om een uitspraak van de HEERE.” (Jozua 9:14)
Bedrog en leugen zijn handelsmerken van satan. Dat kunnen we zonder al te veel discussie wel vaststellen. Satan is de aardsleugenaar vanaf het begin. En hoewel veel van zijn praatjes niet alleen leugens zijn, zijn ze vaak wel zover leugen dat het schadelijk is als je het gelooft. En dan ook nog eens het onderscheid maken tussen satans leugen en Gods waarheid. Maar het begint wel daar waar we afhankelijk willen zijn van Gods onderscheidingsvermogen. En juist daar gaat het bij Jozua nu weer mis.
De schrik zat er goed in. Elke vijandelijke macht in het beloofde land had wel gezien hoe Jericho en Ai ten onder gingen. En op welke manier kun je je dan wapenen tegen zo’n macht als dat Israël is. Er waren koningen die zich probeerden te wapenen en te verzamelen om zo Israël te verslaan. Maar in ene stad dachten ze er toch anders over. In Gibeon wisten ze dat ze niet zouden winnen en dat met hen hetzelfde zou gebeuren als met de andere steden. Eigenlijk waren ze ten dode opgeschreven.
En ergens is dit in de geestelijke strijd ook zo. Satan weet dat hij uiteindelijk overwonnen is. En hoewel hij vaak met zijn demonen het onderspit delft, gebruikt ook hij vaak heel veel listen om toch in iemands leven actief te kunnen blijven. En eigenlijk lijkt de list van de Gibeonieten heel veel op deze manier van satan. Vergeet ook niet dat zowel in onze geestelijke strijd dezelfde machten actief zijn als bij Israël als Gods volk.
De Gibeonieten komen als reizigers uit een ver land bij Jozua aan. En dan te bedenken dat ze maar een hele korte tijd hoefden te reizen en ze gewoon in het midden van de Israëlieten woonden. Oud brood, versleten wijnzakken, veel stof en oude kleding is genoeg om Jozua te laten geloven dat ze van ver kwamen en vooral kwamen om een verbond met Jozua te sluiten. Een verbond waarbij Israël aan hen vrede zou beloven.
Maar waar gaat het nu fout? Want uiteindelijk worden deze Gibeonieten een soort luis in de pels. Ze verwerven op deze manier bestaansrecht binnen het volk Israël. Ze laten Jozua zweren bij zijn God dat hij hen nooit iets zal aandoen. En dat doet Jozua, omdat hij geloofde dat ze inderdaad van ver kwamen. Hij stelt nog wel even de vraag of het echt zo is, maar ze wijzen op de oude kleding, het stof en het oude brood. Jozua pakt zelfs het brood even aan, en ja, dat is echt oud.
De grootste fout die Jozua maakt is dat hij niet God om raad vraagt. Dan krijgt de vijand, die met list probeert binnen te komen, de ruimte. Leugen en waarheid is soms bijna niet van elkaar te onderscheiden. Behalve als je God om raad en inzicht vraagt. Het enige dat Jozua nu nog kan is hen tot slaven maken, maar uitroeien kan vanwege zijn belofte niet meer. En wij weten nu hoe listig satan kan zijn. Infiltreren is zijn beroep, maar we geven hem geen ruimte en vragen God om inzicht.
Gebed: HEER van de legermachten, de strijd alleen strijden is onmogelijk. Satans listen krijgen mij klein als ik alleen de strijd aanga, maar satans listen krijgen mij niet klein als U mij onderscheiding van geesten geeft.