Serie: Tweede Petrusbrief
“Maar groei in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als in de dag van de eeuwigheid. Amen.” (2 Petrus 3:18 – HSV)
“Maar groei in de genade en in de kennis van onze Heer en redder Jezus Christus. Hem komt de eer toe, nu en in eeuwigheid.” (2 Petrus 3:18 – NBV21)
De laatste woorden van de brief van Petrus beginnen met het woord ‘maar’. Dat is niet vreemd, want anders zou hij zijn brief hebben laten uitlopen op een waarschuwing tegen de dwaalleraren en tegen de spotters. Dan zou het tegengeluid hebben ontbroken. De brief is een behoorlijk pittige brief geworden omdat Petrus beseft dat de gemeente te wachten staat. Hij wil dat wij van te voren weten wat ons te wachten staat, want stel je voor dat dit je nu juist van je roeping zou afleiden. Eigenlijk is de laatste zin van deze brief precies datgene waar het bij Petrus om gaat: Groeien in geloof.
Petrus gebruikt in vers 17 eerst een tegenstelling. Hij heeft het over de dwaalwegen van de wettelozen en dat zet hij tegenover de standvastigheid van de gelovigen. Of in ieder geval, dat is de bedoeling dat je als gelovige standvastig bent. Dan gaat het niet om standpunten, maar standvastig in kennis en genade van Jezus Christus. In die dwaalwegen zit ook de meeslepende kracht daarvan. Het zou niet zo moeten zijn dat we ons daardoor laten meeslepen. Toch merk ik om mij heen dat dit steeds vaker wel lijkt te gebeuren. Die dwaalleraren en die spotters lijken wel steeds sterker te worden. Het lastige is natuurlijk dat het vaak heel normaal en goed lijkt, maar het is het net niet. De vraag hoe je dat altijd weer onderscheid is een lastig punt.
Juist het antwoord op die vraag vind je vooral door nog even door te lezen naar de laatste zin van deze brief van Petrus: “Maar groei op in de genade en kennis van Jezus Christus”. Misschien is het ook wel het meest eenvoudig om je daarop te richten. Wat daarbij helpt is je de vraag stellen of door onderwijs dat je hoort of ziet, Jezus groter wordt. Als dat ontbreekt, als je groei in de kennis van Jezus niet groter wordt, dan is het goed om op scherp te staan. Soms zeggen mensen weleens tegen mij dat mijn verlangen naar wonderen niet Bijbels is, omdat het op het wonder is gericht en niet op Jezus. Als dat zo zou zijn, dan gaat er inderdaad iets mis.
Ik ben wel eens bang dat inderdaad op dit punt dwaalleer in onze tijd heel makkelijk ingang kan vinden omdat we zo gefocust zijn op wat groots is en wat we voelen, vinden en ervaren. Het gaat mis op het punt dat in het voorbeeld van een wonder, het alleen gaat om het wonder. Dwars door het wonder heen moeten we juist Jezus veel beter leren kennen. Het tegenovergestelde is dan hetzelfde. Als je zou zeggen: “Geen wonderen” en je gaat daar vol op inzetten, kun je dezelfde vraag ook weer stellen: “Neemt je kennis van dan toe Jezus toe?” En dan vooral op het gebied van de noodzaak van Zijn lichamelijk lijden?
Als we door alles heen niet gericht zijn op het dieper leren kennen van Jezus, van Wie Hij is en wat Zijn werk tot uitwerking heeft in deze wereld, dan is de invloed van allerlei dwalingen ongetwijfeld erg groot. Het is de bedoeling dat je groeit in de genade en kennis van Jezus Christus. Het is genade dat Hij kwam om je zonden te vergeven, maar het is net zo goed genade dat Hij Zijn Koninkrijk onder ons kwam brengen. Als je in dat kader kijkt naar het voorbeeld van een wonder, zie je hoe je dan Jezus groter ziet worden, als je er zo naar kijkt? Niet voor niets zegt Paulus ergens dat niemand kan zeggen dat Jezus, Heer is, dan door de Heilige Geest. Zodra dat Jezus als Heer gaat ontbreken, al zijn er dan misschien allemaal zichtbare dingen die iets van de hemel laten zien, dan moet je je dus toch afvragen of het wel klopt.
Groei daarom in de genade en kennis van Jezus Christus en laat Hem alle eer toekomen. Dat jij Gods kind mag Zijn is Zijn genade, dat je een wonder van herstel ontvangt, is de genade van Jezus Christus dat Hij dit voor je verdiende. Hem maken wij groot, niet de situatie, niet jouw redding, maar Zijn werk en daar moet het om gaan, zodat je groeit in meer genade en groeit in meer kennis van Jezus. Zodat ook je aanbidding nu al is hoe het in eeuwigheid zal zijn. En na dit te hebben geschreven, zet Petrus een punt. Dan is het duidelijk, toen en nu.
Gebed: Heer, ik wil graag doet U groter wordt in mijn leven en dat ik zal toenemen in meer genade en kennis van U.