Thema: Kolossenzen
“En alles wat u doet, doe dat van harte, als voor de Heere en niet voor mensen.” (Kolossenzen 3:23 – HSV)
“Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen.” Kolossenzen 3:23 – NBV21)
Er zijn van die thema’s als ik dat met jongeren bespreek, dat het altijd een soort vuurwerk geeft. En ja, natuurlijk, ik breng soms dingen ook wel eens wat zwart-wit. Zo’n thema dat altijd voor aardig wat beweging zorgt is een thema rond rolpatronen. Al menig keer heb ik meiden op catechisatie tegen het dak gehad als je het hebt over de insteek van Paulus over de onderdanigheid van de vrouw ten opzichte van de man. Altijd komt er dan een reactie in de zin van: “Denk je nu echt dat ik een man de baas over mij laat spelen”? Op de een of andere manier is dat dan de invulling die gegeven wordt aan de woorden van Paulus.
Als Paulus de gemeente in Kolosse iets zegt over de manier van omgaan met gezag, dan begint hij in ieder geval niet met het gezag. Als je even goed kijkt naar het Bijbelgedeelte, dan zie je een overeenkomst in twee teksten waartussen het gedeelte over gezag staat ingeklemd. Vers 17 en vers 23 hebben een sterke verbinding met elkaar. In beide teksten gaat het over ‘alles doen’. Hoe doe je alles? In de Naam van Jezus en als voor de Heer. De gezagsverhoudingen hebben dus te maken met iets dat we voor de Heer doen. Hoe dan ook komt hiermee alles wel in een ander daglicht te staan.
Het gaat in het christelijke leven, in tegenstelling tot de wereld om ons heen, niet om rechten. In de wereld om ons heen staat iedereen op zijn recht. Je hebt hier recht op en daar recht op en dat recht eis je op. Zo is het niet voor ons als christenen. Wij eisen niets op, wij staan niet op die manier op onze strepen. In het christelijke leven gaat het om dienen. En dat blijkt als je de woorden van Paulus leest. Zou je de woorden van Paulus herschrijven in onze cultuur, dan krijg je iets als: Mannen, heers over je vrouw, vrouwen je hebt recht op liefde van je man, ouders houdt het gezag over je kinderen in stand en werkgevers, eis gehoorzaamheid van je personeel. Maar dat staat er helemaal niet. In de uitvoering kan het er wel zo in de gezagsstructuur uitzien, maar dat komt voort uit een andere houding. Mannen moeten niet heersen over hun vrouwen, maar vrouwen moeten onderdanig zijn. Dienen is de keus waar het over gaat.
Het gaat telkens om de dienende, zelfopofferende houding, zowel van vrouwen als van mannen, van kinderen als van ouders en van werknemers als van werkgevers. Paulus roept op tot nederigheid en daarmee verspeel je je positie niet, want de andere partij moet precies hetzelfde doen. Het zou een strijd om nederigheid en onderdanigheid moeten zijn. Het is de oproep om onderdanig te zijn voor vrouwen, om lief te hebben voor mannen, om gehoorzaam te zijn voor kinderen en niet te tergen voor ouders. Het is de oproep dat werknemers trouw zijn in hun werk. Dan zou je kunnen zeggen dat je jezelf daarin heel kwetsbaar maakt, want daar kan misbruik van worden gemaakt op het moment dat de andere partij niet doet wat er verwacht wordt. Dat is ook wel zo, maar dit hoort ook naar twee kanten zo te zijn.
Natuurlijk gaan hier dingen in fout, er zijn er die hier misbruik van maken en dat doet zeer. Toch is deze houding, zoals je het in de Heer doet. Zelfs als daar misbruik van gemaakt wordt. Dat misbruik van je kwetsbaarheid keurt Paulus zeker niet goed, want als dit helemaal zou kloppen, kan er geen misbruik zijn van de kwetsbaarheid van de ander. Gebeurt het wel, dan is er voor degene die trouw is aan Gods principes een erfenis als vergelding, en wie onrecht doet, die krijgt onrecht terug. Het is dus helemaal niet zo dat alles wat fout gaat op zijn beloop gaat, God komt er op terug, maar het doel is om volgens het principe van God te leven met elkaar. Niet in gezagsverhouding maar in een houding van nederigheid.
Gebed: Heer, leer mij nederig zijn en zo te leven en laat niet angst er voor zorgen dat ik toch zou gaan heersen.