Thema: Kolossenzen
“En dit zeg ik, opdat niemand u misleidt met mooiklinkende redeneringen.” (Kolossenzen 2:4 – HSV)
“Dit alles schrijf ik opdat niemand u met fraaie redeneringen op een dwaalspoor brengt.” (Kolossenzen 2:4 – NBV21)
Hoe goed ben jij in redeneren? Als je deze vraag aan mij zou stellen, dan zou ik zeggen: “Behoorlijk goed, denk ik. Als ik ga redeneren en beredeneren, merk ik maar als te vaak dat ik mensen daarin meekrijg”. Nu is redeneren niet altijd verkeerd. Soms is dat ook gewoon nodig. Het wordt gevaarlijker op het moment dat je op theologisch gebied alles wilt beredeneren. De periode in mijn theologiestudie op de universiteit, vond ik een hele moeilijke tijd, omdat er daar echt docenten waren die konden zo goed alles beredeneren (en dan vooral dat delen van Gods Woord niet waar waren), dat het heel lastig was om er een speld tussen te krijgen. En dan wordt geloven, wat lang niet altijd te beredeneren is, er niet makkelijker op. En ik denk dat we allemaal van die beredeneringen kennen waarvan we weten dat het niet klopt, maar je kunt het toch lastig weerleggen.
Wat denk je van die opmerking: “Als God almachtig en liefde is, dan kan hij het niet toestaan dat kinderen verhongeren en het feit dat kinderen verhongeren bewijst dat God niet bestaat”. Nu zal de een beter met deze aanvallen overweg kunnen dan de ander. Het heeft ook gewoon te maken hoever je bent in je wandel met Jezus. Hoe langer je Hem kent, hoe minder snel gooit het je omver. Zo’n redenering lijkt wel heel wat, maar je zegt toch ook niet dat er geen hoveniers zijn op het moment dat je een verwaarloosde tuin ziet? Het probleem is dat er nog geen hovenier in die tuin is geweest, net zo goed als dat Jezus nog niet is teruggekomen en dat de gebrokenheid er nog steeds is.
Paulus is er heel goed van doordrongen dat zijn brief aan de gemeente in Kolosse een brief is aan een gemeente die nog heel erg jong is en de kennis van het geheim van God, Jezus, moet nog groeien. Paulus noemt Jezus (en in sommige andere handschriften ook ‘ de Vader’) het geheim van God. Een geheim dat eeuwenlang voor de heidenen verborgen is geweest, maar nu mag hij, als dienaar van God, dit geheim openbaren aan de heidenen. In Jezus en in de Vader, zijn alle schatten van Gods wijsheid en inzicht verborgen en hoe meer je als gelovige groeit hoe minder je dreigt te wankelen op het moment dat je redeneringen hoort die je als waarheid dreigt aan te nemen, terwijl het geen waarheid is.
De reden dat Paulus over deze dingen schrijft is namelijk dat je die mooi klinkende redeneringen niet zou geloven. Het klinkt wel mooi en het is soms net naast de waarheid en soms zit er nog heel veel waarheid in, maar een halve waarheid is een hele leugen. Daarom is het er Paulus alles aan gelegen om het geheim van Gods wijsheid en inzicht, zoals het in Jezus verborgen is, bekend te maken. En gelukkig ziet Paulus ook dat de gemeente stevig in het geloof staat. Juist dat geloof staat tegenover die redeneringen. Het geloof hoeft het lang niet altijd te kunnen beredeneren, omdat geloof een zeker weten is, omdat je weet dat het waar is en dat het in overeenstemming is met Gods Eigen Woord. Tegelijk wil Paulus daarom ook dat de gemeente blijft wortelen in dat geloof.
Heel concreet zegt Paulus daarom: “Als je Jezus hebt aangenomen, wandel dan ook in Hem”. Dat is een term die lastig is om goed te kunnen verwoorden. De NBV21 vertaalt het met ‘Leef in eenheid met Christus’. Eigenlijk zou je kunnen zeggen: “Deel heel je leven met Jezus”. Het is ook iets van de gelijkenis van de wijnstok als Jezus zegt: “Blijf in Mij, dan blijf Ik in jou”. Op het moment dat je verbonden bent met Jezus, zal Zijn levenskracht door jou heen stromen. Dat is waar het om gaat, dan blijf je steeds dieper wortelen. Verwonder je over Hem, maar laat Hem je leven ook bepalen in alles. Bespreek en deel je leven met Jezus, zodat je geloof steeds meer de kennis en de wijsheid van God in je zal uitwerken. Op dat moment worden die mooi klinkende redeneringen ineens niet meer zo vaag, maar zul je merken dat je meer gelooft dan je redeneert.
Gebed: Heer, ik dank U voor Uw wijsheid en kennis, dat wil ik geloven, zelfs als ik het niet kan beredeneren.