Thema: Kolossenzen
“En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend.” (Kolossenzen 1:21 – HSV)
“Eerst was u van hem vervreemd en was u hem in al het kwaad dat u deed vijandig gezind,” (Kolossenzen 1:21 – NBV21)
Stel je voor dat het Joodse volk Jezus als Messias had aangenomen? Wat zou dat dan betekend hebben voor de wereldgeschiedenis? Het is een vraag waar we nooit het antwoord op zullen krijgen, denk ik. Toch, lijkt het wel zo te zijn dat vanwege het ongeloof van het Joodse volk, de redding naar de heidenen is gegaan. Dat geeft dan altijd maar zo’n gevoel van: Was dit dan nodig, kon God het niet op een andere manier doen? Het voelt zo dubbel, omdat er dan iets negatiefs nodig lijkt te zijn voor iets goeds. Laten we proberen om maar weg te blijven uit al die gedachten van Gods onnavolgbare raad. Wat wel waar is, is dat we weten dat wij gewoon niet meer dan een stel heidenen zijn.
Het is heel bijzonder hoe mensen je in de kerk aankijken als je dit zo zegt tijdens een preek: “Wij zijn alleen maar een stel heidenen”. Dat voelt natuurlijk als een oordeel, maar als Paulus soortgelijke woorden schrijft, is het geen oordeel, maar is het de bedoeling dat de gemeente in Kolosse juist verwonderd zou raken. Eigenlijk zijn de woorden van Paulus nog veel grover: : Jullie waren vervreemd en vijandig gezind. Je kunt natuurlijk een heiden zijn omdat je geen Jood bent, maar dan hoef je nog niet vijandig gezind te zijn, maar Paulus schrijft dat niet. Uiteindelijk zijn we van nature natuurlijk allemaal vijanden van het kruis van Christus voordat we Jezus leren kennen.
Misschien heb je dit soort woorden nog nooit in positieve zin gehoord, maar altijd als een soort dreiging. De dreiging van oordeel en verloren gaan omdat je zo’n vijand bent van nature. Ik merk bij mij zelf dat soms zo’n woordje als ‘van nature’ bij mij al weerstand kan oproepen. Als je kijkt hoe Paulus er over schrijft, dan merk je dat hij deze woorden gebruikt om het contrast te laten zien. Voordat je geloofde, was je vervreemd van Jezus en was je Hem vijandig gezind. Nu je gelooft is het tegengestelde waar: Hij heeft je met Hem verzoend in het lichaam van Hemzelf en door de dood. Het initiatief lag bij Jezus. Hij verzoende je, want dat had Hij al gedaan voordat jij er was.
Paulus zegt niet dat geloof er dan niet toe doet, want het geloof dat Jezus dat voor je deed, daar moet in je blijven om te delen in wat Hij heeft gedaan voor jou. Je merkt dat Paulus heel vaak op het randje schrijft. Het lijkt bijna dat Jezus iedereen heeft verzoend, maar vervolgens komt hij dan wel telkens terug op het persoonlijke geloof. Het laat dus wel zien dat Jezus’ werk genoeg is voor iedereen. De verzoening is er voor iedereen, alleen wordt het actief als je in het geloof blijft. Maar dan is de uitwerking ook veel groter dan alleen maar de verzoening. Het is namelijk niet een verzoening voor een bepaald moment of tot een bepaald moment, maar door de verzoening van Jezus in Zijn lichaam en door Zijn dood, sta je heilig en rein voor Hem.
Het offer van Jezus maakt je voor eens en voor altijd rein en dat is onafhankelijk van de zonden die nog volgen. Niet dat dit een vrijbrief is om te zondigen, maar vanaf het moment dat de verzoening jouw deel is geworden sta je smetteloos en heilig voor Hem. Besef je dat dit je identiteit is die je in Christus hebt gekregen? Zover gaat de verzoening die Hij verwierf, niet alleen toen jij nog vervreemd was en vijandig gezind was, want dat gold in de situatie van de Kolossenzen. Hun leven liep nog parallel met dat van Jezus in de tijd. Zij waren werkelijk vervreemd, maar wij waren er zelfs nog niet eens en toen bracht Jezus de verzoening al voor ons die pas eeuwen later, als vreemden en vijanden geboren zouden worden om hetzelfde te ervaren dan toen de gemeente in Kolosse.
Dat is de hoop van het Evangelie. Daar kom je nooit over uitgedacht. Alles was al klaar, voor er iets van jou begon te leven. Leef dat leven, elke dag en blijf je verwonderen.
Gebed: Heer, ik dank U voor Uw verzoening, zelfs eeuwen voordat ik ter wereld kwam. Dank U dat ik nu rein ben door Uw bloed en door het geloof in Uw offer.