Serie: Gelukkig met de psalmen
“Welzalig de man die zijn pijlkoker daarmee gevuld heeft; zij worden niet beschaamd, als zij met de vijanden spreken in de poort.” (Psalm 127:5 – HSV)
“Gelukkig de man wiens koker is gevuld met pijlen zoals zij. Hij staat niet te schande als hij zijn vijanden aanklaagt in de poort.” (Psalm 127:5 – NBV21)
Als we alleen de tekst zouden lezen, dan begrijp je er helemaal niets van. Je zou gelukkig zijn als je je pijlkoker ergens mee hebt gevuld. Tegelijk, als je wel de hele psalm leest, dan wil dat in dit geval helemaal niet zeggen dat het ineens beter te begrijpen wordt. Sterker nog, helemaal niet zelfs. De pijlen in de pijlkoker zijn namelijk de zonen die geboren zijn. En dan gaat het vervolgens over vijanden in de poort en als je dan zonen hebt, dan zou je gelukkig zijn. Begrijp jij er nog iets van?
In de eerste plaats even iets over deze psalm. Het is waarschijnlijk zo dat deze psalm eigenlijk eerst twee psalmen waren en in de tijd van de ballingschap zouden ze tot één psalm zijn gevormd. Als je deze psalm leest dan ontdek je ook wel dat het eigenlijk twee delen zijn die niet veel met elkaar te maken hebben. De eerste twee verzen maken ons duidelijk dat hard werken en al onze menselijke inspanning niet alles mogelijk maakt. Zonder de inzet van de HEER is al onze inzet zinloos. Dat zijn duidelijke woorden, maar ze hebben niets te maken met het tweede gedeelte van deze psalm. Daarom is het aannemelijk dat deze twee delen niet bij elkaar zijn geschreven. De enige overeenkomst is dat in beide situaties de HEER bepalend is in wat Hij doet en geeft.
Het tweede gedeelte gaat over het krijgen van kinderen. Kinderen zijn een geschenk van de HEER. Goed om dat ook maar weer eens te benadrukken in een tijd waar kinderen vooral een keus zouden zijn van ons. Het staat haaks op ons westerse denken van ‘we nemen kinderen’. Als je vervolgens de verschillende vertalingen dan naast elkaar legt ontdek je een verschil tussen een ‘geschenk’ of het ‘eigendom’. Zijn kinderen nu een geschenk of het eigendom van God? Zou het ook nog kunnen dat het geen van beide is wat het is? Letterlijk vertaald zou het beste ‘erfenis’ of ‘nalatenschap’ zijn. In allerlei situaties zou je kunnen zeggen dat de beide andere woorden wel interessant kunnen zijn, maar het gaat om een erfenis.
De vraag is waar dit dan vooral om draait, want die kinderen zijn als de pijlen in je pijlkoker, waarbij het woord ‘kinderen’ eigenlijk vertaald zou moeten worden met ‘zonen’. Het gaat dus om de zonen die een man heeft die als pijlen in de pijlkoker zijn. Dat maakt je niet gelukkig in de strijd, maar in de stadpoort. Het draait dus om wat er in de poort gebeurt en daar wordt recht gesproken. Kennelijk gaat het in deze psalm dus om een man tegen wie een aanklacht loopt of een vijandelijke poging om hem van zijn plaats te krijgen. In die situatie staan zijn zonen dus voor hem in.
Je moet daarbij dan ook nog bedenken dat God die zonen schok in lijn van het beeld, God deze zonen inzet voor het recht van hun vader. Dan hebben we helemaal op een rijtje wat er precies staat. Zo’n vader is dus gelukkig. Dat is voor ons misschien lastig om nog te kunnen begrijpen omdat wij een heel andere samenleving hebben. Wij hebben rechtsbijstandsverzekeringen en andere voorzieningen, maar in deze tijd stonden de zonen voor hun vader in als hij onder vuur kwam te liggen. En omdat het hier om een gave van God gaat, is het duidelijk dat deze zonen dan ook dat recht toegewezen zullen krijgen in de situatie van deze man.
Het leert ons misschien niet wat wij graag in een psalm als deze willen lezen, maar het is wel duidelijk dat God met de gave van kinderen meer wil geven dan alleen een kind. Misschien is ook het woord van ‘erfenis’ zelfs nog wel een heenwijzing naar het bezit van land dat van generatie op generatie werd overgedragen en wellicht draaide het in die poort wel om land. Dan heb je de tekst helemaal rond, want dan komen die zonen op voor het familiebezit. Iets dat wij totaal niet kennen, maar wat een voorziening van God was in Israël.
Gebed: HEER, ik weet niet of ik deze psalm zo kan toepassen, maar U laat ons wel zien dat de maakbaarheidsmaatschappij van ons niet volgt, U geeft kinderen en U geeft voorzieningen op Uw manier, zodat wij in alles op U zouden vertrouwen.