Thema: Op pad met Paulus
“En allen die het hoorden, waren buiten zichzelf en zeiden: Is dit niet degene die in Jeruzalem hen die deze Naam aanriepen, uitroeide, en die daarom hier gekomen is om hen geboeid naar de overpriesters te brengen?” (Handelingen 9:21)
Er moet voor Paulus, aan het begin van zijn bediening ook wel een vraag geweest zijn, die jij wellicht ook herkent: Geloven ze mijn woorden wel? Ik ken jouw levensverhaal niet, maar ik weet wel dat satan er alles aan doet om je hierover te laten twijfelen. Zo werkt hij gewoonweg. Of hij laat je denken dat iedereen jouw zwarte bladzijdes van je leven kent, of hij laat je geloven dat jouw verleden een beperking zou zijn om het Evangelie te brengen. Ook voor Paulus zal dit op bepaalde momenten een rol gespeeld hebben.
Zoiets hoeft helemaal al niet te voelen alsof satan daar een rol in speelt. Want wees eerlijk, met een beetje nuchter redeneren begrijpt iedereen wel dat als je eerst de christenen hebt vervolgd en je dan ineens je bij hen aansluit, dat dit heel verdacht overkomt. Ik zag afgelopen tijd een artikel op een bekende christelijke opiniepagina over iemand die uit het Midden Oosten was gevlucht en nu in Nederland is, maar eigenlijk het land weer uit moet. Alleen is die persoon hier in een internationale gemeente tot geloof gekomen en wil de overheid het niet geloven dat dit geloof echt is. Dus willen ze hem terugsturen, men denkt dat het een trucje is.
We kennen deze verhalen natuurlijk al langer, maar de vraag is misschien in de eerste plaats wel hoe jij zelf omgaat met iemand die tot geloof gekomen is, terwijl de overheid zijn verblijfsvergunning niet wil verlengen, terwijl hij in gevaar komt als hij nu terug zou moeten. Geloof jij dat dat die bekering oprecht is of zou het een trucje kunnen zijn zodat die persoon een verblijfsvergunning krijgt? Ik kom christenen genoeg tegen die het niet geloven dat dit echt is. En is dat vreemd? Nee, niet persé, want ergens blijf je dus kritisch. De vraag is misschien ook wel in hoeverre je geloof kunt faken.
Paulus zat eigenlijk ongeveer in dezelfde situatie. Er zijn christenen in Damaskus die het allemaal lastig konden plaatsen, maar er waren ook Joden die in verwarring kwamen op het moment dat Paulus radicaal Jezus ging verkondigen. Hoe overtuig je christenen dat het echt is, wat er in jouw leven is gebeurd? En hoe ga je om met tegenstanders die vanwege wie je bent, je liefst uit willen schakelen? Het antwoord van Paulus is behoorlijk duidelijk. Hij geeft op die vraag namelijk geen antwoord.
Paulus doet maar één ding: Hij begint vorm te geven aan zijn roeping door te gaan preken. Hij verkondigt in de kerk van toen, wie Jezus is. En natuurlijk doet dit van alles met degenen die hem hoorden. Dat is logisch, maar het lijkt niet dat Paulus zich daar erg druk over maakt. De enige manier is doen wat je roeping is: Verkondig het Evangelie. Weet je waar wij vaak last van hebben? Wij willen vaak bewijzen dat wat we doen echt is. Wij zijn zo makkelijk bezig om onszelf te verdedigen. Ik weet zelf toen ik, naast het preken van Jezus, ook de kracht van de Heilige Geest een steeds belangrijkere rol begon in te nemen, dat ik alles probeerde te verdedigen. Dat doet Paulus juist niet.
Het enige dat Paulus doet is wat hij moet doen en de rest gebeurt vanzelf. En hoe komt dat? Heel eenvoudig, er is kracht in de Naam van Jezus. Waar je Zijn Naam preekt, brengt of uitdeelt, daar moet jij niet bezig zijn met het te verdedigen, maar laat God Zelf er Zijn kracht en autoriteit maar aan verbinden. Dan kun jij gewoon gefocust blijven op waar je voor bent bedoeld en bewijst het Woord en het Evangelie van het Koninkrijk Zichzelf wel. Er gebeurt namelijk iets als je in de Naam van Jezus stappen zet. Dat geeft ontspanning en dat helpt je om gewoon te blijven doen wat je moet doen. Je mag het Evangelie verdedigen, maar je handelen in de Naam van Jezus hoef je niet telkens verantwoording over af te leggen.
Gebed: Heer, leer mij geloven dat Uw Woord kracht in zichzelf heeft en dat ik dat niet hoef te verdedigen, maar alleen hoef te verkondigen en door te geven.