Serie: Filippenzen
“Paulus en Timotheüs, dienstknechten van Jezus Christus, aan al de heiligen in Christus Jezus die in Filippi zijn, met de opzieners en diakenen, genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus.” (Filippenzen 1:1 en 2)
Het zou je zomaar bijna aan je voorbijgaan. Die woorden aan het begin van een kerkdienst. Woorden die in de traditionele kerken altijd klinken en opmerkelijk genoeg in evangelische diensten vaak ontbreken. Het is goed om er eens even bij stil te staan op welke manier je begroet wordt in de kerk. Er is nogal een verschil door wie je welkom wordt geheten. En ik denk dat we van de brieven van Paulus daar echt iets van kunnen, maar vooral ook moeten leren. Ik waardeer het echt als je in de kerk welkom wordt geheten namens de kerkenraad of de oudsten van de gemeente. Dat voelt welkom, maar is dat hoe we welkom worden geheten?
Je weet dat ik lastig te plaatsen ben als het gaat over mijn kerkelijk ligging en misschien zit het hier wel in: Ik zoek graag het goede van verschillende tradities. Een traditionele kerk heeft voor mij veel waardevolle onderdelen in de kerkdienst, maar een evangelische gemeente ook. En ik moet je eerlijk zeggen dat ik met liturgie heel lang niet zoveel heb gehad. Tot ik in de breedte van de kerk ging preken en ook meer te maken kreeg met liturgie. Ik ontdekte dat heel veel dingen in een bepaalde kerkelijke structuur een reden hadden. Terwijl ik in vaste liturgieën ook vaak weer wat miste in bijvoorbeeld aanbidding en ruimte voor de Geest. Het heeft er bij mij voor gezorgd dat ik beide zoek in een dienst.
Terug naar de begroeting in de kerk. Als je leest wat Paulus doet in zijn brieven en ook in die aan de gemeente van Filippi, dan is wel duidelijk dat dat Paulus en Timotheüs de afzenders zijn, maar zij zijn niet degenen die de gemeente begroeten. Ze begroeten de gemeente in de Naam van God. En weet je, als een kerkenraad of de oudstenraad de gemeente zou begroeten, wie zou hen dan eigenlijk begroeten? De begroeting van Paulus gaat namelijk de hele gemeente aan, zowel gewone gemeenteleden als ook de kerkenraad of de oudstenraad: Alle heiligen, de opzieners en de diakenen. En dan volgt de groet.
Die groet is namens God. God begroet de gemeente. In een traditionele liturgie hebben we het dan over votum en groet. Het begint met het uitspreken van afhankelijkheid en dan komt de groet, namens God. En hoe begroet God de gemeente? Niet op een menselijke manier. Paulus begroet de gemeente namens God namelijk niet op de traditionele Griekse manier, maar het worden hemelse woorden vol van zegen. In Paulus komt God zelf naar de gemeente toe als hij zegt: “Genade aan jullie en vrede van God, de Vader en van de Heer Jezus Christus”.
Zo begint Paulus als dienstknecht van Jezus en in Zijn Naam. Dan wordt de lading van die begroeting ineens heel anders. Dan begroet God je met Zijn genade, God wendt Zijn gezicht gunstig naar ons toe en het oude shalom, wat je in het Grieks zo niet vindt, maar wat voor een Jood wel heel herkenbaar was, heeft Paulus hier ook zeker toegewenst. Niet alleen vrede in de zin van geen oorlog, maar shalom in de zin van complete heelheid op elk terrein van je leven. Zo begroet God je! Als ik dan op zondag de gemeente begroet, namens mijn Zender, dan besef ik het gaat er niet om dat ik zo blij ben met iedereen die luistert, maar God is er blij mee en Hij begroet je. En ik zou zeggen, laten we deze gewoonte van Paulus maar weer overal gebruiken. Het zijn Gods woorden aan ons gericht, God Die de eerste was, ook op zondag in de kerk, zelfs eerder dan de koster was Hij er al, klaar om je te begroeten.
Gebed: Heer, ik dank U dat U mij begroet en met genade en vrede naar mij toe komt. Dan word ik even stil en voel ik mij niet alleen welkom doordat ik door mensen welkom wordt geheten, maar omdat ik bij U welkom ben.