Thema: Veertigdagentijd 2020
"Ongerechtigheden hadden de overhand over mij, maar onze overtredingen, die verzoent Ú. Welzalig is hij die U verkiest en doet naderen, die mag wonen in Uw voorhoven; wij worden verzadigd met het goede van Uw huis, met het heilige van Uw paleis." (Psalm 65:4 en 5)
Soms herinner je je nog dingen van heel lang geleden. Zo'n herinnering kwam bij mij boven toen ik Psalm 65 las. Ik zat in groep 3 van de basisschool en elke week moesten we een psalmversje leren. Dat begon elke week met de uitleg van de nieuwe psalm. Je weet hoe dat gaat in groep 3: Je kunt dan langzaamaan een beetje lezen. En de juffrouw vroeg dan altijd wie er een zin kon lezen. Nu was ik in die tijd niet bepaald de meest op de voorgrond tredende leerling en ik vond lezen nog niet zo makkelijk. Maar toen kwam de laatste zin van Psalm 65 vers 2: 'Ja, wonen in Uw huis'. Dat was een zin zie zelfs ik kon lezen en het ook nog durfde om mijn vinger op te steken. Helaas, de juffrouw zag het niet en iemand anders ging mij voor. Daardoor is deze psalm voor mij altijd in mijn hoofd blijven hangen.
Het is ook de psalm (en voor degenen die de Oude Berijming nog kennen) die gaat over 'een stroom van ongerechtigheden had de overhand op mij'. Een zin die sommigen wel heel apart uitleggen in het licht van lichamelijke ongemakken. Daar doen wij nu natuurlijk even niet aan mee en misschien is de vraag wel op zijn plaats om te vragen of er inderdaad zonden zijn die je leven beheersen. Zonden waar je niet vanaf lijkt te komen. Het woord 'zonde' lijken wij soms wel eens wat te negeren, alsof het over een zware bekeringspreek zou gaan zodra we dit woord noemen, maar ik kom mensen genoeg tegen bij wie bepaalde zonden echt de overhand hebben. Wat een twijfel kan dat ook geven.
Als je Psalm 65 leest wordt het duidelijk dat het een lofzang in stilte is. Het gaat over verwondering van Gods goedheid en genade, dat terwijl de ongerechtigheden de overhand hadden, God toch de overtredingen verzoent. Weet je, het is goed om hier even bij stil te staan. De volgorde is namelijk dat ongerechtigheden de overhand hadden maar dat God verzoent. Nee, niet als een logisch automatisme en al helemaal niet als een alverzoening waarbij iedereen uiteindelijk toch wel goed terecht komt. Dit is een psalm van een gelovige die heel goed weet dat ongerechtigheden de overhand hadden en die het helemaal niet vanzelfsprekend vindt dat God vergeeft, maar dit wel op deze manier schrijft.
Het lijkt mij dat dit voor David nog veel lastiger was dan voor ons. David leefde terwijl hij nog niet kon zeggen dat God hem eerst vergaf door Jezus. Wij kunnen nog zeggen dat voor er iets van ons begon te leven, er al betaald was. David leefde wel vanuit datzelfde geloof. En dan zegt hij vandaag ook nog tegen je: Degene die God verkiest om te verzoenen, die mag bij Hem wonen. Voor David was dat niet verder dan de tabernakel. Je merkt dat David niet zonder de plaats van aanbidding kon. Daar is hij thuis. Wij kunnen niet zeggen dat de kerk ons thuis is. Ons Thuis is Boven. We zeggen: "Ja, wonen in Uw huis". Die eerste zin die ik goed kon lezen. Daar ben je voor bestemd en daarom gaf Jezus alles al en terwijl je soms de macht kwijt bent over zonden in je leven, verzoent God je omdat je Jezus liefhebt. Laat je niet ontmoedigen, maar leef uit Jezus dan zal ook de macht van de zonde gebroken zijn en struikel je dan toch, weet dan dat Gods verzoening niet afhankelijk is van jouw zonden.
Gebed: Heer, ik dank U dat U mij verzoend, zelfs als het bij mij soms toch misgaat. Jezus, U bent mijn houvast en ik zal straks wonen in Uw Huis. Voor eeuwig!