Thema: Bouwen is de opdracht
"Toen stond ik ‘s nachts op, ik en enkele mannen met mij. Ik vertelde geen mens wat mijn God in mijn hart gegeven had om voor Jeruzalem te doen. Er was geen dier bij mij, dan het dier waarop ik reed." (Nehemia 2:12)
Wat doe je als je Gods stem hebt gehoord en je komt tegenstand tegen? Of als je de ervaring hebt dat God met je is geweest en je zet de volgende stap en je ervaart tegenstand? Ik weet niet wat jij er soms van meemaakt, maar ik maak het nogal eens mee dat mensen tegen mij zeggen: "God heeft dit of dat tegen mij gezegd." Als je al wat langer meeleest met 'Tijd met God' dan weet je dat ik vaak zeg dat je voorzichtig moet zijn met uitspraken zoals: "Zo zegt de Heer..." De vraag is in de eerste plaats of 'de Heer' echt iets heeft gezegd en het tweede wat er gebeurt door zo te reageren is dat je voor de ander elke mogelijkheid op gesprek afsluit. Eigenlijk kunnen er nog maar twee dingen gebeuren: Of je gooit een deur in het slot en er ontstaat weerstand, of mensen volgen zonder verder na te denken en je bent elke vorm van correctie kwijt. Kijk eens wat Nehemia doet om mensen erbij te krijgen.
Nehemia komt niet bij de machthebbers met de boodschap: "Hier ben ik, Nehemia, door God gestuurd om te stad op te bouwen en we moeten morgen beginnen". Ik weet niet wat er gebeurd was als Nehemia dit gedaan zou hebben, maar de kans dat de machthebbers gezegd zouden hebben: "Welkom Nehemia, wat een goed plan!", is niet zo erg groot. En bedenk dan ook nog eens hoe ze zouden reageren op het moment dat zij heel goed wisten hoe de stad er aan toe was. Dat had Nehemia nog niet gezien en zij wel. De stad opbouwen? Alleen al door die gedachte, waren Nehemia's woorden helemaal verkeerd gevallen.
Let wel op, Nehemia blijft niet stilzitten, alleen hij zwijgt in alle talen over de opdracht die hij van God heeft gehoord. Hij gaat, met enkele mannen, in stilte op pad. Hij vertelde niemand iets van wat God in zijn hart had gegeven. Weet je wat hij doet? Hij begint, terwijl iedereen slaapt en niemand er iets van kan vinden, aan een nachtelijke inspectie van de muren van Jeruzalem. Hij toetst dat wat God in zijn hart heeft gegeven. Hij gaat de hele stadsmuur langs. Ik denk dat wat hij ziet nog veel erger is dan hij heeft gedacht. Het dier waarop hij zat kon op een gegeven moment niet meer verder, zoveel puin lag er! De ellende waar hij van had gehoord was nog veel erger dan hij had gedacht. En weet je wat hij doet? Hij begint bij zijn gevoel en dat deelt hij met de machthebbers. Hij begint niet met wat God op zijn hart heeft gegeven, maar hij begint bij de ellende waar ze met elkaar in terecht zijn gekomen. Dat wil je toch niet als Jood, zo'n puinhoop van de stad waar God Zijn woning hield? Het is niet zo gek dat er van de hele tempeldienst niet veel terecht komt, er is niet eens een stad ter bescherming. We moeten weer bouwen, zegt Nehemia dan, we kunnen toch niet langer een spotartikel zijn voor de omliggende volken. Hoor je hun gespot: "Is dat nu de stad van hun God? En is dat nu het volk dat zegt het volk van de God van hemel en aarde te zijn?"
Pas na al deze gevoelens en ervaringen begint Nehemia te delen wat God hem in zijn hart heeft gegeven. Pas als de emoties van de machthebbers en Nehemia elkaar ontmoeten. Willen we zo leven? En wij, willen wij zo leven in een losgeslagen samenleving waar zelfs advocaten niet meer veilig zijn, waar de verdraagzaamheid ver te zoeken is? Daar mag je over praten met anderen, dat accepteren ze helemaal, want ook zij zien het. En deel dan je verlangen eens en deel eens wat God op je hart heeft gelegd. Als de hand van God met ons is, laat dat geen deuren sluiten, maar ontwaakt er verlangen naar een samenleving waarin Gods vrede heerst. Dat kost je echt wel wat aan zelfbeheersing, maar zonder dat gaan deuren alleen maar dicht.
Gebed: Heer, ik voel de pijn van een samenleving zoals de onze, leer mij die pijn delen en help mij de juiste woorden te spreken over wat U op mijn hart legt.