Thema: Eerste brief van Petrus
"Hoed de kudde van God die bij u is en houd daar toezicht op, niet gedwongen, maar vrijwillig, niet uit winstbejag, maar bereidwillig." (1 Petrus 5:2)
Op welke manier moet er leidinggegeven worden aan de gemeente? Als ik een pastoraal traject met iemand doe aan de hand van een vragenlijst, is één van de vragen rond het thema 'broederbanden' hoe er in de gemeente wordt leidinggegeven. Is dat overheersend of dominant, ontbreekt de leiding of wordt er leiding gegeven op een manier van dienen? Het is opmerkelijk hoeveel mensen er dan zeggen dat dit toch wel vaak dominant is. Zeker als men bang is voor de controle. Ergens ook nog wel te begrijpen, maar als je dan naar het laatste hoofdstuk van de brief van Petrus kijkt, dan geeft dat een ander beeld.
Je kun je ook afvragen hoe belangrijk het is om het hier over te hebben, maar als hierin wat misgaat, gaat het ook echt mis. Als je dominant leiderschap hebt dat wetten en regels oplegt, dan gebeurt er niet alleen iets in het leiderschap, maar dan komt er in het hoofd van de gemeenteleden ook iets dat gevolgen heeft op de lange termijn. Dat heeft vaak alles met angst te maken. Er zijn genoeg verhalen waar men keuzes maakte omdat de dominee of voorganger zei dat het moest en waarover je dan later in gesprek gaat en het blijkt dat er een angst is gezaaid.
Petrus stelt zich in het laatste hoofdstuk van zijn brief voor als medeouderling of oudste. Hij maakt zichzelf als één van hen en daarbij ook als hij die gezien heeft wat Jezus heeft gedaan in Zijn lijden en de heerlijkheid die zal geopenbaard worden. Het is duidelijk dat Petrus gezag heeft om over het thema 'leiderschap' iets te zeggen. Een oudste moet de kudde van God hoedden. En dat was iets dat in het leiderschap bij het Joodse volk menigmaal was verkeerd gegaan. De profeten schrijven meerdere keren over het wangedrag van de leiders.
Een oudste moet toezicht houden op de kudde. Dat klinkt als erg controlerend, maar dat bedoelt Petrus niet. Hij denkt vanuit het perspectief van de herder. Een herder hield uit intense zorg toezicht op de kudde, maar gaf de kudde wel de ruimte om te leven. Uiteindelijk is leiderschap bedoeld om dienend te zijn. Het mag niet om winstbejag gaan en dat klinkt logisch. Als je winstbejag ziet als iets dat met geld te maken heeft is het best logisch dat Petrus dit schrijft, maar als winstbejag ook geestelijke winst is wordt het ineens een ander verhaal. Als oudsten denken dat door leider te zijn, ze een extra bonus bij God krijgen, gaat het dus ook over winstbejag. En ook als het om aanzien bij mensen gaat, dat hebben we het over winstbejag. En dan komt het ineens enorm dichtbij.
Het gaat niet om 'de baas' zijn, het gaat niet om heersen, maar het gaat om dienen. Uiteindelijk wordt een leider geroepen om dat ander sterker te maken en de ander daarvoor te dienen. Als er zo leiding wordt gegeven en de Opperherder verschijnt op de wolken van de hemel, dan zal een leider van de gemeente een onverwelkbare krans krijgen. Uiteindelijk is er dus wel winst, maar die is alleen te krijgen vanuit een dienende, bemoedigende en opbouwende rol. Ik denk dat de spiegel daarmee voor iedere oudste, ouderling of voorganger wel is gegeven. En als je gewoon een schaap van de kudde bent, durf het aan om het leiderschap in de gemeente aan te spreken op die dingen die op dit gebied misgaan, zodat we met elkaar een gemeente zijn zoals Jezus die heeft bedoeld.
Gebed: Heer, geef elke vorm van leiderschap in de gemeente, Uw dienende en liefdevolle houding. Laat U zichtbaar worden in oudsten of ouderlingen in de gemeente.