“En Hij nam de twaalf bij Zich en zei tegen hen: Zie, wij gaan naar Jeruzalem en alles wat geschreven is door de profeten zal aan de Zoon des mensen volbracht worden.” (Lukas 18:31)
We zullen Simson voorlopig even laten regeren en we zullen later met zijn leven verder gaan, we zullen nu eerst met elkaar de 40-dagentijd gaan beleven. Veertig dagen op weg naar Pasen. En dit jaar zullen we Jezus op de voet volgen vanaf het moment dat Hij opstaat om naar Jeruzalem te gaan. Natuurlijk kwam Hij daar vaker, maar op een gegeven moment gaat Hij, met Zijn discipelen voor de laatste keer op weg naar Jeruzalem. En op dat moment zegt Hij dat ook. Hij roept hen bij Zich en vertelt iets van wat er staat te gebeuren.
Wij lezen dit soort gedeelten vaak als bijna vanzelfsprekend, het zijn bekende woorden, elk jaar komen ze terug, maar hoe bekend is het eigenlijk? Wat zegt Jezus als Hij zegt: “Wij gaan naar Jeruzalem en alles wat geschreven is zal volbracht worden”? Hij zegt daarmee tegen Zijn discipelen niet veel, want zij begrijpen er niets van. Misschien begrepen ze niet eens dat Hij de Zoon des mensen is. Maar wat zegt Hij, ook tegen Zichzelf?
Heb je er weleens over nagedacht wat deze woorden voor Jezus Zelf betekenen als mens? Naar Jeruzalem gaan zodat alles aan Hem volbracht kan worden betekent niets anders dan dat Hij tussen nu en een paar dagen het meest onmenselijke zal gaan meemaken om al die mensen, die Hij voor ogen had, te kunnen redden. Tot in detail wist Hij wat Hem zou overkomen. De heidenen zullen Hem overnemen van Zijn Eigen volk. Joden zullen Hem uitleveren en heidenen zullen het overnemen, niet eens uit wraakgevoelens, zoals de Joden Hem haten, maar om een spel met Hem te spelen, een gruwelijk spel, waarbij alles wat gebeurde, moest gebeuren om elk stukje van de gebroken wereld te kunnen herstellen.
Alles was al voorzegt door de profeten, niets uitgezonderd. De discipelen hadden het dus kunnen weten, maar wisten het niet. Ze begrepen het ook nog niet. En nu laat Jezus hen opstaan en gaan ze naar Jeruzalem, niet wetend wat hen daar te wachten zou staan. Maar het is nu tijd, God wil Zijn plan met Zijn Zoon gaan afronden. Het wordt tijd dat de verzoening voor de wereld een feit gaat worden. Daarom moet Jezus nu met Zijn discipelen onderweg naar Jeruzalem.
Wij gaan mij, al discipelen die al veel meer weten, maar tegen wie Jezus vandaag zegt: Jullie mogen nog meer leren en nog dieper leren kijken in het geheim van Mijn lijden. Het is tijd dat je met de ogen van de discipelen van toen leert kijken en dat je leert kijken wat er werkelijk om Mij heen gebeurde. Deze komende veertig dagen zullen dagen zijn waarin we intens zullen doorleven, zullen voelen wat er werkelijk gebeurde. En terwijl Jezus, met al deze gedachten onderweg naar Jeruzalem gaat, blijft trouw aan Zijn roeping om het Koninkrijk blijvend zichtbaar te maken waar Hij kwam.
Gebed: Heer, ik wil U slechts vragen of U deze veertig dagen wilt gebruiken om mij intens te laten beleven wat U heeft gedaan voor mij. Opnieuw en nog weer dieper dan voorgaande jaren.