"Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden." (Galaten 3:24)
Ondertussen blijft de vraag naar het nut van de wet natuurlijk nog wel gewoon bestaan. Waar is de wet nu nog voor nodig? Is de wet wel ergens voor nodig? Die vraag blijft ergens gewoon liggen in het onderwijs van Paulus. Het is ook wel een lastige vraag, want het heeft er ook mee te maken wat de wet nu eigenlijk uitwerkt in ons leven. De wet laat de zonde zien, zou je als een argument kunnen noemen. Maar is dat ook echt wat het is?
Paulus zegt in ieder geval wel dat de wet een leermeester is tot Christus. Of zoals hij het zegt in het 19e vers: Zij is gegeven tot het Nageslacht is gekomen. Maar dat is nog wel een lastig punt, want heeft de wet dan nu nog wel een functie of is die er eigenlijk helemaal niet meer? Die vraag blijft wel heel erg overeind staan. Want ‘tot’ Christus roept de vraag op wat dat woordje ‘tot’ betekent. Is dat dan totdat het werk van Jezus op Golgotha klaar was? Paulus zegt dat de wet eraan toegevoegd is tot de komst van het Nageslacht. Dan heeft hij het over Jezus. En die wet doet niet te kort aan de belofte van God. Helemaal niet zelfs, want de wet kan je toch niet redden. Dus de gedachte dat de wet, Jezus’ werk zinloos maakt is onzin, want wij kunnen via de wet toch niet gerechtvaardigd worden.
De wet noemt Paulus een bewaker over ons op het moment dat wij zonder Jezus leven. Dat is wat de wet doet. Dus ‘tot Christus’ betekent vooral: ‘totdat iemand gerechtvaardigd is door het geloof’. Tot dat moment is iemand onder de wet gevangen. En wat doet de wet dan? Die wijst niet alleen de zonde aan, maar wij zitten in onze zondige natuur zo in elkaar dat we alles proberen wat we niet mogen. De wet laat dus eigenlijk alle zonden uit de schuilhoeken tevoorschijn komen zodat werkelijk zichtbaar wordt hoe het echt zit van binnen.
En tegelijk is het ook een leermeester. Dat is toch wel belangrijk. De wet leert ons dus wel iets. Niet reddend, maar hij leert ons wel Gods wil. Dat is goed om te weten, want op het moment dat de genade begint te werken door het geloof in Jezus, is dat wat de Heilige Geest in ons werkt ook niet iets vreemds. De wet heeft dus als het over het hart van God gaat, ons ook iets te zeggen. Het is dus te makkelijk om te zeggen dat de wet is afgeschreven. De wet is onze leermeester totdat Jezus in ons leven is gekomen, maar daarna ontvangen we de belofte van de Heilige Geest en Die neemt het als het ware gewoon over. Die werkt het hart van God uit in ons leven. Door het geloof heb je je namelijk met Christus bekleed. En daardoor wordt Jezus steeds meer zichtbaar in je leven. Alleen dan doet de wet dat niet meer dwingend, maar is de liefde van Jezus in je hart zo sterk dat je in liefde tot God gaat leven. De intentie is dan totaal anders, maar de uitwerking in Gods wet op een veel volmaaktere manier in je leven, niet uit dwang of gevangenschap, maar uit liefde.
Gebed: Heer, dank U wel dat Uw wet ook iets is van liefde tot U. Mijn hart en Uw hart mogen steeds meer overeenkomen tot een harmonie van Uw verlangen in mij.