"Een opziener nu moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, beheerst, bezonnen, eerbaar, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, niet uit op schandelijke winst, maar welwillend, niet strijdlustig en zonder geldzucht." (1 Timotheüs 3:2 en 3)
Als we lezen wat Paulus verder als voorwaarden stelt aan een opziener in de gemeente, dan kom je al snel tot de conclusie dat die rol binnen de gemeente niet een rol is waar je zonder nadenken 'ja' tegen kunt zeggen. Leidinggeven blijkt wel de rol van de man te zijn in de scheppingsorde. Paulus trok vanuit de scheppingsorde al een duidelijke lijn in het vorige hoofdstuk. Is daarmee dan alles over de rol van de vrouw gezegd? Dat vraag ik mij af.
De opziener in de gemeente moet de man van één vrouw zijn. Dat was in die tijd niet bepaald hoe het er vaak aan toe ging. De meeste mannen hadden er nog wat vrouwen bij, naast hun eigen vrouw. Dat wijst Paulus heel duidelijk af. Maar als je dan op je laat inwerken welke eigenschappen deze mannen als opziener moeten hebben, dan denk ik dat er eeuwen voorbij zijn gegaan in de kerk en dat er een situatie in nog heel veel kerken aanwezig is, waar Paulus wellicht heel anders over zou denken. Is het namelijk realistisch dat mannen als opziener dit zouden doen, terwijl hun vrouw onzichtbaar zou zijn?
Als je goed nadenkt over de eigenschappen van de opziener in de gemeente, dan blijkt ineens dat als de man die eigenschappen heeft, maar zijn vrouw niet, dat het een onmogelijke missie is om opziener te zijn in de gemeente. Het is wel duidelijk in de scheppingsorde dat de man het hoofd van de vrouw is, daar is weinig anders over te zeggen, maar dan is het nog steeds wel in het samenspel tussen man en vrouw dat er eenheid en compleetheid is.
Het feit dat een opziener gastvrij moet zijn, betekent dus ook dat zijn hele huis betrokken is bij de bediening die hij heeft in de gemeente. Als man en vrouw dan, volgens Gods Woord, één zijn, zou het dan ook niet zo moeten zijn dat we het veel meer moeten hebben over oudstenechtparen? En dit zeg ik niet om de rol van de vrouw dan maar op te lossen, terwijl de vrouw niets zou mogen betekenen van Paulus.
We komen straks namelijk nog een zinnetje tegen in vers 11 dat heel apart is. Daar noemt Paulus ineens de vrouwen. Maar van wie zijn deze vrouwen? Heeft dat daar te maken met de diakenen? Er is op dat moment nog niet gesproken over de diakenen als mannen. Of gaat het hier over de vrouwen van hen die in de gemeente leiding geven? Ik geloof steeds meer dat de ambten in de gemeenten alleen maar kunnen functioeneren als ook de vrouwen daarbij ingezet worden naast hun mannen. Sterker nog, ik ervaar steeds meer dat de bediening in Gods Koninkrijk niet kan, als je vrouw niet naast je staat en met je meeoptrekt. Dan is het nog steeds zo dat de mannen het hoofd zijn, maar dat de opzieners als echtparen functioeneren en ondersteunen.
Gebed: Heer, U hebt niet voor niets gezegd dat de man en vrouw één zijn. Binnen Uw scheppingsorde, willen we zoeken naar hoe U wilt dat er leiding gegeven wordt in de gemeente. En daarbij hebben ook de vrouwen een rol van betekenis. Maak Uw verlangen steeds meer voor ons duidelijk hierin.