"God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen." (1 Korinthe 12:28)
Er is eigenlijk nog één ding waar ik het binnen het thema ‘Avontuur met God’ nog even over wil hebben. Jouw avontuur met God is een persoonlijk avontuur. Als je kijkt naar de gaven van de Geest dan blijkt dat iedereen, elke gave op Gods tijd kan ontvangen. Dus als je zo kijkt, is er geen verschil. Op Gods tijd, zal Hij je geven wat jij nodig hebt voor Zijn plan. Maar dat betekent ook dat je dit op andere momenten niet kunt hebben. Toch zal ik soms ook vragen oproepen.
Welke vragen roept dit op? Het roept vooral de vraag op bij mensen die een bepaalde gave altijd lijken te hebben. Is dat dan niet tegenstrijdig? Dat is het niet. Het valt namelijk op dat Paulus eigenlijk op twee manieren spreekt over de gaven van de Geest. Of eigenlijk spreekt hij over twee manieren hoe God het avontuur met jou aangaat. Het is in ieder geval zo dat alles beschikbaar is op het moment dat jij het nodig hebt binnen Gods plan, maar daarnaast heeft God aan sommigen niet alleen gaven gegeven, niet alleen momenten gegeven waarbij Hij je telkens op een andere manier kan gebruiken, maar heeft Hij ook bedieningen gegeven.
Dan gaat het over iets waar God iemand dus eigenlijk doorlopend voor gebruikt. Het is dus helemaal niet vreemd dat sommigen een bediening van genezing hebben of een bediening van bevrijding of soms zelf een samenvoeging daarvan. Net zo goed als dat sommigen een bediening van onderwijs of van bestuurlijke gaven hebben. Dit geeft een stuk stabiliteit aan het lichaam van Jezus Christus.
Waar moet je nu naar verlangen en waar moet jij je nu naar uitstrekken? Die vraag lijkt belangrijk te zijn, maar Paulus gaat eigenlijk helemaal niet op die vraag in. Hij stelt dat we moeten streven naar de beste genadegaven, maar verder zegt hij over de bedieningen niet meer dan dat ze er bij sommigen zijn. Dat valt op in 1 Korinthe 12, maar dat valt ook op in Efeze 4. Als het over bedieningen gaat, dan zijn er nu eenmaal mensen die een vaste, vaak levenslange bediening hebben, maar dat legt God dan op je schouders. Soms doordat je daar steeds meer in groeit en op andere momenten op één moment. Overigens zijn de bedieningen in Efeze 4 ook nog eens bedieningen om anderen te leren in die bediening die zo iemand heeft gekregen. De bediening van bijvoorbeeld een herder is om anderen toe te rusten in herderschap.
Als je niet een vaste bediening hebt, dan is de opdracht om gewoon jouw avontuur met God te leven en de Geest de ruimte te geven om je daarin telkens opnieuw de weg te wijzen. Tegelijk mag je echt verlangen naar een bediening voor je leven! Niet omdat je niet zonder zou kunnen, maar omdat er uiteindelijk niets mooier is dan je hele leven te mogen geven voor Gods Koninkrijk. Sterk je uit naar alles wat God je geeft en blijf met God ook in gesprek over het plan voor jouw leven. Is dat gewoon in de maatschappij, dan is het goed, is het een bediening in Zijn Koninkrijk, dan is het ook goed. Ieder op zijn eigen plaats mag doen waar God je in roept.
Gebed: Bediening of gaven op Uw moment en Uw manier, ik wil dat doen wat U met mijn leven wil en ik ga in ieder geval altijd het avontuur aan voor U.