“En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden.” (Handelingen 2:21)
Het zou kunnen dat je dacht dat je klaar was met de Bijbeltekst van gisteren, maar ik denk dat er nog iets belangrijk is. Veel belangrijker dan je zou denken. Lees deze Bijbeltekst eens even in de context waarin Petrus deze uitspreekt! Dat is niet een omgeving met mensen zoals wij, maar dit spreekt hij uit midden tussen de Joden in Jeruzalem. Stel je even voor: Het hele plein staat vol met Joden die helemaal van slag zijn, niet weten wat er gebeurt, maar het zijn nog steeds wel Joden. Het zijn die mensen die recht zouden hebben op het heil omdat ze Gods volk zijn. Natuurlijk waren er ook wel wat heidenen bij, maar die hadden in ieder geval al een mindere positie.
In die context zegt Petrus: “Iedereen die de Naam van de Heer zal aanroepen zal zalig worden.” Wat zeg je Petrus? Iedereen? Ja, dat zegt hij inderdaad. Deze tekst gaat veel verder dan alleen het Joodse volk. Het heil gaat op dit moment ook naar de heidenen. Daarmee staan de Joden niet buitenspel, al lijkt dat wel omdat er een bedekking over hen ligt. Toch geldt ook voor hen, ondanks hun bedekking dat als ze de Naam van Jezus aanroepen, dat ze zalig zullen worden. Maar dit is niet wat in de eerste plaats raak was. Dat komt wel bij de eerste drieduizend binnen, maar er is ook een groep die deze woorden niet leuk heeft gevonden.
Farizeeën en Schriftgeleerden vinden dit niet de bedoeling, dat zie je later meerdere keren gebeuren. Lang niet elke Jood zal tot geloof zijn gekomen. En dan die woorden: Ieder die de Naam van de Heer zal aanroepen. Niemand dus uitgezonderd en er komt ruimte voor elk mens. Hoe dat voor een gelovige Jood gevoeld moet hebben kunnen wij ons bijna niet voorstellen. De heidenen waar God naar zou omkijken, dat is niet bestaanbaar voor hen. En toch is dit wel wat Petrus nu zegt.
Houdt dit beeld even vast. Dat beeld van Joden die uiteindelijk niet geloven in Jezus en wel zien dat de heidenen Jezus gaan aanroepen en onderdeel worden van het volk van God in geestelijke zin. En betrek dat beeld eens op jezelf als gelovige. Ik zag net een stukje op internet van de voorganger uit de gemeente van het vermoorde meisje Savannah. Hem werd gevraagd of hij boos was op de dader en hij zei dat hij er eerder medelijden mee had, want als je dit doet, moet er toch wel een verhaal achter de levensgeschiedenis van de dader zitten. Mijn eerste neiging zou misschien heel anders zijn. Maar wat nu als je deze Bijbeltekst op zo’n dader toepast? Iedereen die de Heer aanroept, en als die iedereen dan zo’n dader is? Dan wordt het ineens een knap lastige Bijbeltekst. En misschien heb jij daar in deze situatie minder last van en volg je die voorganger, maar dan zijn er ook anderen in je omgeving die je liever niet bij ‘iedereen’ zou laten horen, omdat er ergens iets is waardoor dit heel lastig is.
En dan nog even verder doorgetrokken: Zou jij dan ook ‘iedereen’ vertellen dat ‘iedereen’ die de Heer aanroept zalig zal worden? Ook mensen waar je het lastig mee vindt om in gesprek te gaan? Dan komt deze tekst ineens anders op je af dan dat het voor jou je redding was en moet je er ineens iets mee dat soms op weerstand kan stuiten.
Gebed: Heer, iedereen is wel heel veel en soms heel lastig. Geef mij Uw hart en Uw liefde in elke situatie. Ook bij extreme situaties heb ik dit zo hard nodig.