“Hij onderwerpt volken aan ons, Hij brengt natiën onder onze voeten. Hij kiest voor ons ons erfelijk bezit uit; de trots van Jakob, die Hij heeft liefgehad.” (Psalm 47:4 en 5)
Juichen voor de HEER is een Bijbels begrip, zou je kunnen zeggen. Dat zagen we gisteren al. Toch is daarmee niet alles gezegd, want het vervolg van deze psalm geeft ook nog wel heel wat vragen, waar nog niet zo eenvoudig een antwoord op is te geven. De psalm begint met de God van de hele wereld, alle volken moeten juichen voor God. God is Koning over de hele aarde en daarom verdient Hij alle eer en glorie. En dan ineens slaat de psalm om en gaat het over Israël.
Als je vers 2 en 3 legt naast vers 4 en 5, dan zou je zeggen: Dan zijn de volken van de aarde de laatste die er nog zin in hebben om voor God te juichen. Israël krijgt namelijk een specifieke opdracht om te juichen voor God: Hij heeft volken aan hen onderworpen en Hij heeft voor een erfelijk bezit gezorgd voor Israël en laten we duidelijk zijn, dat erfelijk bezit komt bij de heidenvolken vandaan. Dus zo blij zullen de heidenvolken niet geweest zijn met de God van Israël.
Toch is het misschien ook goed om vooral te zeggen dat God niet de God van Israël is, maar de God van de hele schepping. Dat is Hij in de eerste plaats. Natuurlijk heeft Hij Israël uitgekozen en volken aan hen onderworpen en hen een erfelijk bezit gegeven en daarmee is Hij vooral ook de God van Israël. En Israël is en blijft God uitverkoren volk. Hoe je er ook tegenaan kijkt, dit is duidelijk: God is met Israël een bijzondere weg gegaan, omdat Hij via Israël de Messias geboren liet worden. Toen de hele wereld voor de derde keer een puinhoop werd, heeft God ervoor gekozen om Israël te kiezen tot Zijn volk, zodat de Messias er ook werkelijk zou komen.
Het lijkt allemaal heel dubbel, maar uiteindelijk, zonder Israël was er geen Messias gekomen en waren we hopeloos verloren geweest. Dus de oproep voor Israël om te juichen voor God, heeft alles te maken met God regering van deze wereld. De eerste verzen over de hele wereld en de verzen over Israël staan dus niet los van elkaar in deze psalm. Alles heeft maar één doel: Gods herstel van Zijn schepping! Daar dient alles toe. Zijn schepping was bedoelt om voor Hem te leven en altijd voor Hem te juichen en alles wat God daarna heeft gedaan heeft tot doel om dat ook werkelijk te herstellen.
Daarnaast is alles wat God letterlijk heeft gedaan voor en met Israël, dat doet Hij geestelijk ook nu nog steeds. Geestelijk zijn wij ingelijfd in Israël en geestelijk onderwerpt Hij ook nu de geestelijke wereld aan ons. En Hij geeft ons, die in Christus zijn, erfelijk bezit tot in eeuwigheid. Juichen voor deze Koning is dus iets dat helemaal normaal zou moeten zijn. Deze Koning heeft in elke situatie het herstel van alle dingen voor ogen, zelfs in de soms onbegrijpelijke weg van Israël. God de HEER is Koning over de hele aarde en Hij wint terug wat wij hebben kwijtgeraakt. Juich voor de HEER!
Gebed: Sommige dingen blijven Uw mysterie, waar wij nooit alles van zullen begrijpen, maar U bent wel bezig om alle dingen te herstellen naar Uw plan. Ik juich voor U als mijn HEER!