"En de heer van de wijngaard zei: Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefde zoon sturen. Als zij deze zien, zullen zij mogelijk ontzag voor hem hebben. Maar toen de landbouwers hem zagen, overlegden zij onder elkaar en zeiden: Dit is de erfgenaam. Kom, laten we hem doden, opdat de erfenis van ons zal worden." (Lukas 20:13 en 14)
Maar toen ze hem zagen... Dat ene zinnetje daar zit een woede in, daar zit een agressie in die zijn weerga niet kent. Misschien is het wel de kern van de gelijkenis. Toen zij hem zagen... Ja, hem, die zoon van de eigenaar, die zoon die komt kijken hoe het bij de wijngaard van zijn vader is en een deel van de opbrengst komt halen. Ze konden die slaven nog wel hebben, maar nu komt de zoon zelf en dat is een brug te ver. De zoon heeft niets te zoeken in de wijngaard die ze zichzelf hebben toegeëigend. Deze moet zeker sterven, want anders raken ze de wijngaard kwijt.
Als je vanuit deze gedachte gaat kijken naar deze gelijkenis dan is het schokkend wat er eigenlijk met Jezus is gebeurd. Mozes en de profeten hebben ze al veracht. Bespot en uitgelachen hebben ze de boodschap van Mozes en de profeten. De tora hebben ze aan hun laars gelapt, zijn menigmaal vreemde goden gaan dienen en ondertussen is hun godsdienst hun afgod geworden en de profeten die hen hebben gewaarschuwd hebben ze het zwijgen opgelegd. Maar toen heeft God hen Zijn Zoon gestuurd.
Het is in de gelijkenis wel een wat lastig punt omdat dit natuurlijk niet helemaal past. Want God heeft Jezus naar ons toegestuurd om ons het Koninkrijk te openbaren, maar ook om te lijden en te sterven. Dat was de bedoeling van God Zelf. Dat lijkt op dit moment niet te passen in deze gelijkenis, maar daar gaat het Jezus ook uiteindelijk in de boodschap van deze gelijkenis niet om. Het gaat Jezus er om wat er met de dienstknechten van God is gebeurd en uiteindelijk met Hem zal gebeuren.
Als Jezus buiten spel wordt gezet, dan is de wijngaard van hen. Of anders gezegd: Als wij onze godsdienst, onze vormen boven Jezus stellen, dan doen we precies hetzelfde en zijn we bezig om Gods wijngaard onszelf toe te eigenen. En dat is een serieus ernstig gevaar. Als het niet om Jezus draait, brengen wij ook ten diepste Jezus om het leven. Als het gaat om, aan de ene kant, de zondaar in het centrum, of aan de andere kant, de mens die zelf heel ver is gekomen, dan is Jezus en Zijn Koninkrijk Zijn plaats kwijt. En dat komt, voor ons allemaal schrikbarend dichtbij. Zelfs wij die geloven. Dit is een serieus gevaar dat op de loer ligt. Simpelweg omdat wij ons zo makkelijk voelen bij hoe wij vinden dat het hoort. Ook in de kerk. De vraag is of als Jezus gaat bepalen wat er echt moet gebeuren, of wij dan echt nog naar de Zoon willen luisteren? En eigenlijk steken deze woorden ons. Vooral omdat de stap tussen een Bijbelgetrouwe gelovige en een Schriftgeleerde soms angstig dun is. Het zet ons vandaag even op scherp, zodat de Zoon Zijn plaats mag hebben in Zijn wijngaard.
Gebed: Heer, dit komt vandaag erg dichtbij. En ik moet eerlijk zeggen dat ik soms worstel om U altijd Uw plaats te geven, omdat U soms zo anders bent, dan ik. Ik geef U de hoogste plaats!