"En aan de één gaf hij vijf talenten, aan de ander twee en aan de derde één, ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde meteen weg." (Mattheüs 25:15)
De taak van ons op aarde is een taak die te maken heeft met onze intentie. Het gaat niet om wat wij voor onszelf er aan hebben, maar wat wij voor Jezus doen. En Jezus heeft daar ook recht op want Hij gaf Zijn Eigen bezittingen aan ons. Dat als Jezus straks terugkomt en Hij verwacht dat alles voor Zijn feest in gereedheid is, is geen verwachting die Hij heeft ten kostte van ons, want alles waarmee het in gereedheid wordt gebracht is uiteindelijk dat wat van Hem is.
Het gaat in de gelijkenis van de talenten dan ook niet dat we in het normale, dagelijkse leven ons best moeten doen met onze gaven en talenten. Zo wordt er nog wel eens over deze gelijkenis gesproken. Alsof het betekent dat je op school je best moet doen en op je werk ook. Nee, het gaat hier over het verlengde van de bruiloftszaal uit de vorige gelijkenis.
Maar er is nog iets dat belangrijk is. Uiteindelijk gaat het er dus niet om hoeveel je doet in Gods Koninkrijk. Want in deze gelijkenis blijkt ook dat er geen gelijke verdeling is van de talenten. Jezus gaat naar de hemel en deelt Zijn Geest uit, dat is wat de gelijkenis zegt, maar wel ieder naar zijn bekwaamheid. Iedereen wordt verantwoordelijk gehouden voor dat wat hij kan doen binnen de bekwaamheid die hij heeft. Het gaat dus niet om een strijd wie het meeste heeft gebouwd aan het Koninkrijk van de talenten die hem zijn gegeven, maar het gaat om de vraag of je maximaal hebt ingezet met de hoeveelheid talenten die je kreeg.
Als Jezus straks terugkomt, heb jij dan je gericht op Jezus en op Zijn feest? Het gaat er niet om dat jij jezelf hoeft te meten met anderen. Soms krijg je dat gevoel wel. Alsof er uiteindelijk geteld wordt op de dag dat Jezus komt. Bij alle drie de mannen uit de gelijkenis wordt er gekeken naar de intentie, net als bij de wijze en dwaze meiden. Met welke intentie zijn ze aan het werk gegaan. Ging het om binnen te komen op het feest of ging het om het feest voor de bruidegom? En ging het om het Koninkrijk dat zichtbaar wordt omdat de bezittingen van de heer uit de gelijkenis verdubbeld worden? Want die talenten zijn gelijk aan de bezittingen van de heer.
Verdubbel jij het bezit van Jezus, of is je intentie 'als ik er maar kom'? In beide gelijkenissen is dat funest. Als je er wilt komen, maar je niet richt op de eer en glorie van Jezus, dan loopt het mis. Uiteindelijk is er dan dus ook gewoon geen geloof, dan is er hooguit het ontvluchten van straf en dan maar voor de hemel willen werken. Maar bij Jezus werk je niet om de beloning, maar werk je vor de eer van je Koning. En wat doe jij, als Jezus je Zijn bezit geeft. Al heb je maar één talent gekregen, wat doe je er dan mee. Nergens staat dat de ééntalenters geen kans hebben. De kans is dezelfde. Eéntalenters zijn niet hopeloos, ze zijn net zo kansrijk dan de anderen. Als je met de intentie om te willen verdubbelen maar wilt leven.
Gebed: Heer, U moet groter worden in mijn voorbereidingen voor Uw komst, maar ook in mijn verdubbelen van Uw bezit. Dat wil ik en zo wil ik voor U leven.