"En wij roepen u ertoe op, broeders, hen die ordeloos leven terecht te wijzen, de moedelozen te bemoedigen, de zwakken te ondersteunen, en met allen geduld te hebben." (1 Thessalonicenzen 5:14)
Hoe moeten we nu met elkaar omgaan. Gisteren hadden we het wel over de voorgangers in de gemeente, maar hoe moeten wij met elkaar omgaan? En ja, dat is niet zo moeilijk als alles goed gaat en iedereen keurig doet wat jij verwacht en als jij doet wat anderen van jou verwachten. Of als alles gaat zoals het zou moeten gaan. Degenen bij wie alles goed gaat noemt Paulus in ieder geval niet als een groep waar we iets aan moeten doen. Het gaat Paulus er veel meer om dat we echt als een gezin zouden functioneren en dat we elkaar helpen en opbouwen. Dus als het goed met je gaat, dan heeft Paulus een grote taak voor je, maar ook als het minder gaat, zou dienen wel eens het beste medicijn kunnen zijn.
De eersten die Paulus noemt zijn vaak degenen waar wij nogal moeite mee hebben. Degenen die ordeloos leven. Eigenlijk zegt Paulus dat het mensen zijn die ongregeld leven, zich niet aan de regels houden. Die moeten we terecht wijzen. Dat zijn natuurlijk geen regels die wij hen opleggen of regels die wij interpreteren vanuit Gods Woord, maar de regels die God stelt. Als daar iets misgaat, dan zijn wij verplicht om dat de ander te zeggen en diegene terecht te wijzen. Hoe moeilijk dat dit overigens ook is, want al snel denken wij: "wie ben ik dat ik dit zou moeten doen", maar bedenk dat Paulus dit juist zegt met het oog op het behoud van de ander.
Een andere groep waar wij een taak in hebben dat zijn de moedelozen. Eigenlijk degenen die de moed verloren zijn. Zelfs ervaar ik dat dit helemaal niet zo moeilijk hoeft te zijn. Soms laat God je zien wie je op dit gebied aandacht moet geven, soms komt iemand zelf met zijn verhaal. Uiteindelijk zijn dit wel degenen die in een isolement terecht komen en daar wil Paulus hen zeker niet hebben. Soms is het al helpend als je met iemand even doorpraat via de app. Soms is net even een bemoediging genoeg. Als je goed luistert, geeft God je vaak hele concrete bemoedigingen voor iemand. Spreek het uit en deel het met diegene. Laat merken dat die ander voor jou van belang is omdat hij of zij een broer of een zus is.
En er is nog een groep, dat zijn de zwakken. Sommigen zullen lichamelijk zwak zijn en anderen geestelijk zwak, soms misschien zelfs materieel zwak. Maar help hen wel om erbij te blijven. En niet elke groep zal bij je passen, maar als we allemaal op deze manier mensen onder onze hoede nemen, dan beschermen we daarmee het lichaam van Christus voor verval, voor beschadigingen en voor verlies. En je zult merken dat het niet makkelijk is, daarom geeft Paulus ook aan dat we vooral geduld moeten hebben met allen. Terechtwijzen kost je vaak meer gesprekken, bemoedigen van iemand waarbij de moedeloosheid in zijn identiteit zit, kost veel energie om hem te blijven bemoedigen en de zwakken zullen je soms de moed ontnemen om vol te houden, maar heb geduld. Die vrucht van de Geest is belangrijk om er voor elkaar te kunnen zijn.
Gebed: Vader, het is misschien bijna te praktisch, dit soort aanwijzingen, maar ik wil geloven dat juist ook dit heel geestelijk is en hierin ook dienen, zoveel als nodig is.