"Wees ons genadig, HEERE, wees ons genadig, want wij zijn meer dan verzadigd met verachting." (Psalm 123:3)
Het leven van een pegrim is niet het leven dat altijd eenvoudig is. En laten we daar ook maar eerlijk over zijn. Er zijn momenten dat we zo intens vreemdeling zijn dat de wereld die zich op aarde niet als vreemdeling herkent, er ook alles aan zullen doen om Gods pelgrims belachelijk te maken. Daarvoor hoef je echt niet alleen in de politiek voor christelijke normen te kiezen, dat gebeurt ook gewoon in de normale wereld om ons heen. Bespotting is niet alleen weggelegd voor de kerk die vervolgt wordt, maar ook voor de pelgrim die alleen op Jezus gericht wil zijn.
Hoe precies de context was van de pelgrim die in deze psalm aan het woord is weten we niet. Gaat het hier over pelgrims op weg naar Jeruzalem, te midden van een volk dat hier totaal mij is afgehaakt? Klopt ons beeld dat heel Israël opging naar Jeruzalem minder goed dan dat wij zouden denken? In ieder geval is er hier een pelgrim aan het woord die er moe van is geworden. Een pelgrim die eigenlijk niet langer op kan tegen de bespotting en de verachting. En hij vergelijkt zich met een slaaf die gericht kijkt naar de hand van zijn heer. Een slaaf die bespot wordt en die hoopt op het ingrijpen van zijn heer. Op die manier kijkt deze pelgrim naar God. Niet als iemand die zijn recht opeist, maar iemand die beseft dat hij slechts het niveau heeft van een dienstknecht, maar tegelijk ook gelooft dat zijn heer voor hem zal reageren.
Wat doe jij als je bespot wordt in deze wereld omdat jij je richt op Jezus? Ik denk dat we eerlijk moeten zeggen dat wij soms gewoon op dezelfde manier in de aanval gaan zoals vaak in de wereld om ons heen dit ook gebeurt. We eisen dan onze gerechtigheid op. Maar dit is niet de manier zoals God het ons wil leren. De psalmdichter vraagt om Gods genade. Niet om vergeving, maar genade als Gods ingrijpen in de situatie van de bespotting. Dat is de manier hoe God het ons wil leren. Natuurlijk zal er bespotting zijn en natuurlijk doet dit pijn. Maar God vraagt om het los te laten en om God hierin iets te laten doen. Niet wij moeten ingrijpen, maar we moeten het ingrijpen aan God overlaten.
Waarschijnlijk heeft dit ook nog wel een relatie met je vijanden vergeven, zelfs als deze niet met berouw komt. Wij richten onze ogen op de HEER, totdat Hij ons genadig is. Wij wachten op de HEER, net zolang tot Hij ingrijpt en wij blijven zelf weg uit het oordeel omdat het oordeel ons niet toekomt. En daarbij, is het eigenlijk wel mogelijk om midden tussen alle tegenstand deze te overwinnen? Een pelgrim, die vol is van vrede zal slechts zijn hoop gaan stellen op de God van de vrede. Wij zijn moe van alle bespotting, maar wij strekken ons uit naar de HEER, Die ons nooit alleen zal laten. Hij is onze HEER en wij zullen onder Zijn bescherming ervaren dat Hij ons helpt in alle bespotting.
Gebed: HEER, U heb ik nodig, midden tussen alle bespotting, maar ook midden tussen alle aanklachten. Ik zie op naar U, ik wil leven in Uw afhankelijkheid. Wees mij genadig.