"Geloofd zij de HEERE, Die ons niet overgaf tot een prooi voor hun tanden." (Psalm 124:6)
Als God er niet bij was geweest, dan waren wij er niet meer geweest! Geloof je dat? Israël besefte dit wel degelijk. En de pelgrim uit Psalm 124 ook. Welke omstandigheden de dichter bedoelt weten we niet, maar het blijkt dat er vijanden waren die hen bijna verslonden hadden. Wellicht gaat het hier over Egypte dat achter Israël aanzat toen ze richting de Schelfzee gingen. En de pelgrim die in deze Psalm schrijft heeft het waarschijnlijk niet over huidige omstandigheden, maar hij maar zijn lied tot een loflied op Gods reddend handelen.
Het gaat er vooral om dat de pelgrim, die op weg is naar Jeruzalem, terugkijkt naar de weg die Israël heeft gegaan en daarom vol verlangen op weg is naar Jeruzalem. Hij verlangt om daar de God van redding te danken en te aanbidden. Normaal gesproken had het volk Israël namelijk helemaal niet meer bestaan. Dan was het òf in slavernij gebleven en uitgeroeid, òf ze waren in de Schelfzee verdronken of op de oever daarvan afgeslacht. Egypte had hen daar dan levend verslonden. In het opjagen van het volk, had Egypte het volk in de strik gejaagd.
Israël was als een opgejaagde vogel. Maar God greep Zelf in. "Ik Ben", brak de strik los! Dat is God! Waar satan uiteindelijk op onze ondergang uit is, en dat ook door middel van mensen deed met Israël, daar breekt God de banden aan stukken op het moment dat we God die ruimte geven. In Israël lag de belofte van de Messias en Die mocht er nooit komen. Satan is er op uit geweest mij Israël uit te roeien, maar God was sterker!
Op die zelfde manier is satan ook nu bezig om jou op te jagen en vast te zetten. Waar hij kan zal hij proberen om je te binden met leugens, zonden of emotionele banden. Hij probeert het op allerlei manieren. Maar God is het Die de strik breekt! En als je dat hebt meegemaakt en voelt wat het is dat God de band die satan in je leven legde, verbrak, dan begrijp je de pelgrim uit deze Psalm heel goed. Dan blijft er een loflied over op Gods redding! Sterker nog, dat geldt zelfs voor onze zonden, want daardoor was satan al helemaal uit op onze vernietiging. Maar Jezus kwam om ook dat te verbreken, dat had onze eeuwige verdrinkingsdood moeten betekenen in de zee van Gods toorn. Maar Jezus kwam en brak ons los.
En losgebroken uit de strikken die tegen ons gespannen waren, loven wij de HEER, leven wij als een juichende pelgrim die op weg is naar Huis. Een pelgrim die verlangt om straks al zijn aanbidding echt bij Jezus te brengen. En tot die tijd blijven we ons herinneren hoe God ons vrijmaakte. Het was een wonder en het blijft een wonder en daarom loven we nu al, als verder trekkend op weg naar het Hemelse Jeruzalem, onze God en Redder. Wij loven U, o God, omdat U ons vrijmaakte! We waren vogelvrij en nu zo vrij als een vogel!
Gebed: HEER, U maakte mij vrij, van zonden en van elke macht van satan. Ik mag leven in volle vrijheid voor U. Ik liet mij geboren worden om vrij te zijn en nu ben ik vrij en leef Ik alleen nog maar voor U.