"Mijn ziel heeft lang gewoond bij hen die de vrede haten. Ik ben vreedzaam, maar als ik spreek voeren zij oorlog." (Psalm 120:6 en 7)
Weet je wat hoort bij een pelgrim? Daar hoort de vrede bij. Niet zo zeer de vrede om je heen, want die ontbreekt juist heel erg vaak, maar wel de vrede van God. Als die van binnen ontbreekt, dan moet je dat dringend met God gaan bespreken, want dan zit er iets niet goed. De vrede van God, is de vrede die hoort bij het leven met Hem. Voor een pelgrim zou moeten gelden dat we vreedzaam zijn, graag willen vergeven en altijd het beste voor de ander zoeken.
En nu denk je misschien: Daar ontbreekt het mij wel vaak aan. En dat klopt ook. Dit is ook niet eenvoudig, maar het heeft te maken met wie je bent en of je leeft wie je bent. Want wie ben je? Je bent een pelgrim, je bent een hemelburger op aarde. Je bent als gelovige van een andere orde. En maar al te makkelijk passen we ons aan naar de manieren van de omgeving waarin we leven. Maar begin eerst eens te beseffen dat je een pelgrim bent. Je bent hier op aarde niet thuis. Je paspoort is een hemels paspoort.
Het gaat er om dat je focus ligt op het hemelleven. Het leven van Jezus, zo behoort ons leven te zijn. En hoe meer we zo gaan leven, hoe meer we ook ervaren dat die dichter van Psalm 120 gelijk heeft. Het is verschrikkelijk om in de vreemde te wonen, om zoals de dichter zegt: "Wee, mij dat ik als vreemdeling in Mesech woon." Je bent er niet thuis, je ziel woont midden tussen hen die de vrede haten. Dat is ten diepste de waarheid van ons leven. Wij verlangen naar Gods vrede, maar de wereld om ons heen verlangt daar niet naar. Er wordt wel naar vrede verlangt, maar niet de vrede zoals God die geeft, want die is van een andere orde. Dat is vrede waarbij we ons leven opgeven om Jezus' leven te gaan leven. Dan moet je stoppen met je eigen belangen na te streven en die vrede, die haat de wereld om ons heen.
Ten diepste voeren ze altijd oorlog. De oorlog om je eigen gelijk, de oorlog waarin het draait om 'ik' ten koste van de ander. Dat is niet de vrede waarnaar wij verlangen, wij verlangen als hemelburgers naar de vrede van 'de ander liefhebben als onszelf'. En ik zeg niet dat dit dan volmaakt is, ze zullen je belasteren over elke keer dat je struikelt, maar het is wel het pelgrimsverlangen. En midden in deze werkelijkheid begint de dichter met: "Ik riep tot de HEERE in mijn benauwdheid'. Met al die onvrede om je heen, rennen we naar het heiligdom, rennen we naar de HEER om alles Hem te vertellen en Hij zal horen, luisteren en helpen! En zolang we onderweg zijn, kiezen wij om de vrede uit te leven en de strijd te haten! Wij leven met de vrede van God!
Gebed: HEER, de wereld hoeft Uw vrede niet, maar ik wil als pelgrim mij elke dag uitstrekken naar Uw vrede en vreedzaam leven op deze aarde.