"Toen profeteerde ik zoals mij geboden was, en er ontstond een geluid zodra ik profeteerde, en zie, een gedruis! De beenderen kwamen bij elkaar, elk been bij het bijbehorende been." (Ezechiël 37:7)
Je zou daar maar om een kuil met dode beenderen heen moeten lopen. En niet zomaar een kuil, een hele vallei vol. En dat staat symbool voor je eigen volk. Dat is het, wat je daar ziet, is hoe het er met jouw volk voorstaat. Dat is nogal niet wat. En dan stelt God aan Ezechiël de vraag: "Zullen deze beenderen levend worden." Nou, wat zou U Zelf denken, zou je toch reageren? Wat is dat nu voor een vraag? Heb je ooit wel eens beenderen tot leven zien komen?
Toch is het antwoord op deze vraag opmerkelijk. Want Ezechiël is in ieder geval niet zonder hoop, want hij legt het bij God terug als Degene die alle dingen weet. En wat moet Ezechiël dan doen? Hij moet tegen die dorre beenderen gaan profeteren. Hij moet ze in dit visioen gewoon gaan aanspreken. Is dat niet vreemd? Blijkbaar voor Ezechiël niet. En dat is wel vreemd als je bedenkt dat Ezechiël nog niet wist wat de bedoeling was met dit visioen. Het enige dat God had gezegd was dat Hij deze beenderen weer tot leven zou gaan brengen. Hij zou er weer pezen en vlees op leggen. Wat het allemaal betekende wist hij nog niet. Toch doet hij wat de HEERE zegt.
Hij spreekt de beenderen aan en hij profeteerde er over dat alles bij elkaar zou komen en dat er weer pezen en vlees overheen zou komen. Hij deed niets anders dan zeggen wat de HEERE hem had geboden. En dan klinkt er een geluid van een gedruis of zelfs van een beving en ineens beginnen al die beenderen naar elkaar toe te schuiven. Alles wat bij elkaar hoorde, kwam bij elkaar. En daarna kwamen er ook nog pezen en vlees over.
Wat heeft dit nu te betekenen? Deze vallei met beenderen is het hele huis van Israël. En dat hele huis van Israël is zo dood als deze beenderen. Tot het moment dat Ezechiël gaat profeteren. Op dat moment gebeurt er wat. Er komt niet gelijk leven in, maar Gods Geest begint met bij elkaar brengen. Het huis van Israël kan pas weer tot leven komen als het bij elkaar is gebracht. En God belooft hier dat Hij er voor zal zorgen. Dat is niet te begrijpen, net zo min als dat het te begrijpen is dat God deze beenderen in dit visioen bij elkaar laat komen.
Natuurlijk gaat het hier over Israël, maar wat is hier Gods kracht zichtbaar. Hij geeft in dit visioen weer een lichaam aan beenderen, zodat alles weer herstelt zal worden. Zonder pezen en vlees, zonder complete lichamen had God geen leven kunnen geven. Ook geestelijk is dat zo, het gaat niet alleen om de adem van de Geest, het gaat om het hele geestelijke leven. Het enige kan niet zonder het andere en uiteindelijk zal God ook het Lichaam van de Kerk één maken en daar leven in gaan geven. En voor Israël ligt er een onbegrijpelijk belofte.
Gebed: Vader, U brengt bijeen en brengt tot leven. Dat zult U met Israël doen, maar U doet het ook met de kerk. Brengt bijeen wat bijeen hoort en geef leven, echt leven van U.