"De hand van de HEERE was op mij, en de HEERE bracht mij in de geest naar buiten en zette mij neer midden in een vallei. Die lag vol beenderen. Hij deed mij er aan alle kanten omheen gaan." (Ezechiël 37:1 en 2a)
Richting Pinksteren kunnen we natuurlijk telkens stilstaan bij de uitstorting van de Heilige Geest over ons leven. En laat het duidelijk zijn dat met Pinksteren het heil ook daadwerkelijk naar de heidenvolken is gegaan. Toen we nadachten over Romeinen 9-11 werd al wel duidelijk dat er nog toekomst ligt voor Israël. En hoewel het lijkt dat na Pinksteren de Geest aan Israël voorbij is gegaan, is niets minder waar. Ja, op dat moment kwam de Geest bijna niet op Israël, maar ook voor Israël wordt het nog echt Pinksteren. En het meest bizarre beeld daarvan lezen we misschien wel in Ezechiël 37.
Ik denk dat de meesten van ons dit hoofdstuk wel kennen. En ik moet eerlijk zeggen dat ik er nog wel eens een preek over heb gehoord en dat ging dan ongeveer zo: Wij zijn dood in de zonden en in de misdaden, er is in ons geen leven en we zijn geestelijk dood. Wij zijn als dorre doodsbeenderen, maar als Gods Geest komt, zal Hij ons tot leven brengen. Het klinkt heel mooi, het klinkt ook heel Bijbels en de gedachte er achter is ook wel Bijbels. Wij zijn geestelijk dood geboren en we hebben Gods Geest nodig. Maar dit is absoluut niet de boodschap van Ezechiël 37.
Waar gaat het om in dit hoofdstuk? Het gaat niet over ons, het gaat niet over de hele wereld, het gaat in dit hoofdstuk over Israël. De HEERE komt naar Ezechiël toe met een boodschap voor Israël. En het is geen boodschap die Ezechiël zal meemaken, het is ook geen boodschap die iemand in de tijd van Bijbel heeft meegemaakt, het gaat over een boodschap voor later. En eigenlijk begint deze profetie al in het vorige hoofdstuk. In hoofdstuk 36 gaat het over het herstel van het geografische Israël. De bergen in Israël zullen zelfs vrucht dragen. Het gaat dan eigenlijk over het gedeelte dat nu de Gaza-strook is. Die bergen zullen vruchtbaar land worden. En dat is iets dat de laatste eeuwen aardig is gebeurd. Maar er staat nog meer te gebeuren.
En voordat de HEERE aan Ezechiël laat zien wat er gaat gebeuren en welke toekomst er door Gods Geest nog ligt voor Israël, moet Ezechiël in een visioen rond een vallei lopen. En in die vallei liggen allemaal menselijke botresten. Een bizar beeld, een bizarre ervaring ook, maar wel de werkelijkheid zoals God deze ziet. Zo is het op dit moment dus met Israël. Het is een dood volk, zonder enige vorm van leven er in. Meer moeten we er ook niet van willen maken op dit moment. Maar Pinksteren is niet alleen Pinksteren voor ons, maar uiteindelijk straks ook voor Israël. En we bezien Israël, samen met Ezechiël en we zuchten en voelen de pijn, want er is geen leven te vinden.
Gebed: Heilige Geest, het lijkt in Israël wel de dood in de pot. Het is echt zo erg met Israël, maar toch hebt U een boodschap van hoop. En zoals U mij levend maakte door Uw Geest, zo wil ik mij uitstrekken in hoop voor Israël.