"Beroem u dan niet tegenover de takken. En als u zich beroemt: U draagt de wortel niet, maar de wortel u." (Romeinen 11:18)
Er zal een rest van Israël overblijven, maar de meesten zullen verloren gaan en door hun ongeloof is het Evangelie naar de heidenen gekomen. En de kans zou kunnen bestaan dat wij dan denken: "Hoe kunnen ze zo dom zijn, wij hebben het Evangelie tenminste wel aanvaard." Er zou zomaar een bepaalde trots kunnen komen bij ons, ten opzichte van Israël. Maar Paulus maakt wel even duidelijk hoe het dan echt zit. Hij maakt duidelijk wat uiteindelijk onze plaats is.
En laat het duidelijk zijn: zonder Israël is er geen heil mogelijk. Als Israël uiteindelijk echt vergeten zou zijn door God, dan is ook ons heil niet mogelijk. Ons heil ligt verankerd in Gods trouw aan Israël. En Paulus maakt dit heel duidelijk door een beeld uit de natuur. Paulus zegt dat er eerstelingen zijn uit Israël die zaligworden. Dat zijn degenen die zaligworden voordat de bedekking wordt weggenomen. Er zijn vanaf Pinksteren tot het moment dat Israël als volk Jezus zal aannemen, enkelen die behouden worden. Velen dus niet, maar er zal een rest overblijven. En Paulus vergelijkt dit met een olijfboom. Als er nu al enkelen zijn die behouden worden, dan moet de wortel goed zijn. Eigenlijk is het een boom bijna zonder takken.
De boom is zwaar gehavend, maar de wortel is nog goed, daar is niets mis mee. De wortel is ook niet dood, die wortel staat symbool voor Gods belofte voor Israël. Maar waar zijn wij dan? Paulus zegt dat wij niets te maken hebben met die olijfboom waar Israël uit voortkomt. Wij zijn geen onderdeel van de olijfboom van hen die zaligworden. Wij heidenen zijn een wilde olijfboom waar geen heil voor te verwachten is. Tenminste, niet zolang wij niet op de wortel van de olijfboom van Israël zijn aangesloten. En dat is waar het om gaat.
Die wortel is Gods belofte van heil door Jezus Christus. Wij hoeven ons nooit te beroemen dat wij wel het Evangelie hebben aangenomen, want zonder Israël zouden wij niet zalig kunnen worden. Uiteindelijk zullen wij, die van die wilde olijfboom zijn, ingeënt moeten worden in de boom Israël. Begrijp je dat wij zonder Israël niet behouden kunnen worden. Wij moeten aangesloten worden op de wortel van die olijfboom Israël.
En dan kan die olijfboom Israël enorm gehavend zijn, maar haar wortel is wel goed! En wij dragen die wortel niet, door ons geloof, maar de wortel draagt uiteindelijk ons. In Gods beloften van heil voor Zijn volk Israël, worden wij ingeënt. Wij worden erbij gezet, maar Israël is de basis waardoor dit mogelijk is. En die wortel met die Goddelijke levenssappen, die zijn fundamenteel voor ons leven in Christus. Dan kunnen we ons dus nooit boven Israël verheffen. Het is een wonder dat wij erbij mogen komen, want Gods beloften vanaf Abraham blijven gewoon helemaal bestaan, God begint een eigen volk om Zijn Naam te bewaren op aarde en Zijn beloften te vervullen. En wij zijn daar slechts bijgevoegd.
Gebed: Vader, ik dank U voor Israël en ik dank U dat U met dit volk begon om ook mij het leven te schenken. Ik ben maar een wilde olijfboom, maar ik leef uit de echte olijfboom omdat U mij in hebt geënt!