"Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba Vader!" (Romeinen 8:15)
Het klinkt wat opmerkelijk dat we niet de Geest van slavernij hebben ontvangen. Waarom haalt Paulus er nu ineens de slavernij weer bij? Die vraag komt wel wat op als je deze tekst los leest. Gods Geest is geen geest van slavernij maar van vrijheid. En dat is en blijft voor ons toch regelmatig nog knap lastig. Het vlees, die heeft een geest van slavernij. Als je naar het vlees leeft, dan heb je te maken met de eisende wet en de macht van de zonde. Maar wij zijn helemaal niet meer verplicht om naar het vlees te leven. Dat hoeft niet meer. Want je hebt een andere Geest gekregen.
Toen je nog in het vlees leefde werd je gedreven door angst. Nooit was het goed wat je deed en je schoot altijd te kort. Angst was het gevolg. Telkens en altijd weer was er angst. En nu, is er nog steeds angst? Angst voor oordeel, angst voor straf? Is dat er nog? Dat zijn nog de gevolgen van het leven naar het vlees. Want waar de Geest van God is, daar is vrijheid. En vooral, daar is geen angst meer. De Geest van God is namelijk geen Geest van veroordeling, maar een Geest van aanvaarding. Als je door de Geest van God leeft en door Zijn genade, dan is er toch geen veroordeling meer? Laat daarom die veroordeling dan ook niet langer toe, want je bent nu onder de Geest van de vrijheid en niet meer onder een geest van slavernij. Er is geen dwang meer zoals een slaaf gedwongen wordt te werken, maar door de Geest van God leer je af om slaaf te zijn en leer je tegen God de Vader zeggen: 'Abba Vader'. Je bent een kind geworden van Papa God!
En dat is het grote verschil. Toen de verloren zoon thuis kwam dacht hij dat hij moest voorstellen om een slaaf te worden, maar zijn vader nam hem weer aan als zoon. Hij mocht in het huis van de vader zijn en hij werd geen slaaf. En ondanks dat een slaaf het nog beter had dan zijn leven bij de varkens, toch naam de vader hem weer thuis aan als zijn zoon. En misschien denk je stiekem nog wel heel vaak: "als ik als slaaf leef zal God mij misschien toch meer liefhebben dan dat ik kind ben, want ik heb zoveel fout gedaan, dat moet ik hoe dan ook rechtzetten." Maar dat is niet leven vanuit de Geest van God, want dan mag de angst wegblijven en ben je verzoend als kind van de Vader en leer je steeds meer zeggen: "Mijn Vader". Geen angst, geen dwang, maar mogen zijn als kind in rust en vrede onder de genade van God.
En echt, we zeggen niet eens 'Abba Vader', maar we roepen het. En kinderen, die hoeven zichzelf niet te verdienen. Een slaaf ben je als je werkt als slaaf, maar een kind mag je zijn, omdat je geboren bent uit de Vader. Dat kun je niet verdienen, dat hoef je ook niet te verdienen, dat ben je!
Gebed: Vader God, U dank en loof ik dat ik ben die ik ben en dat U mij als kind hebt aangenomen, zodat ik U mijn Vader mag noemen.