"Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God." (Romeinen 5:2)
Misschien was het al een overweldiging om te beseffen dat God je door het geloof vrede geeft met Hem. Daar moet je over nadenken, dat moet even landen, maar met vergeving en vrede is het nog niet klaar. En ik denk dat dit gedeelte van hoofdstuk 5 echt zo belangrijk is om echt te beseffen hoe God naar je kijkt. Die vrede is al uitzonderlijk. Want wij begrijpen bijna niet wat echte vrede is, daar zit zo ontzettend veel rust in. Maar door Jezus en het geloof in Hem hebben we ook de toegang gekregen tot deze genade waarin wij staan. Toegang hebben we gekregen.
De zin is behoorlijk lastig. Die genade waarin wij staan is de genade van de gerechtigheid die God schenkt door Jezus en het geloof. Daar mogen we in staan, maar die genade brengt ons niet alleen in een vrede met God, maar deze genade daarin staan we voor Gods troon. De toegang die we door het geloof krijgen brengt ons in de troonzaal van God. Daar hebben we de toegang toe gekregen. God houd ons niet op afstand, maar door Jezus mogen we voor Zijn troon komen. Het Griekse woord voor 'toegang' wijst ook op een naderen voor God in Zijn troonzaal.
De vrede en de gerechtigheid zorgt dat we zonder veroordeling voor Gods troon mogen komen. Hij houdt ons echt niet op afstand, maar Hij nodigt ons uit om heel dichtbij Hem te komen. De vrede die Hij geeft is niet een afstandsvrede, maar is een vrede die er is in Zijn troonzaal. We mogen in Zijn nabijheid zijn en daar de hemelse vrede ervaren.
En wat daarbij komt is dat we mogen roemen in de hoop op de heerlijkheid van God. Nu is dit vooral nog een geestelijke ervaring dat we voor Gods troon mogen komen en daar de vrede mogen ervaren, maar we hopen op nog iets veel groters. We hopen op de fysieke heerlijkheid die ons straks geschonken zal worden. Maar dat is niet een hoop waarvan we het beste hopen, maar een absolute zekerheid die voortkomt uit de gerechtigheid die God geeft. Het is absoluut en helemaal zeker dat wat nu nog geestelijk is, straks lichamelijk werkelijkheid zal zijn.
We zullen straks in de eeuwigheid zo welkom zijn bij God, zoals we nu in de geestelijke relatie met God al helemaal welkom zijn. En niet een welkom voor Zijn troon met de gedachte dat God misschien nog wel boos is of nog ergens op terug zal komen, maar een welkom vol met hemelse vrede die ons verstand te boven gaat. Waar het gisteren nog even alleen over de vrede ging, waarbij je misschien nog de afstand tussen hemel en aarde er tussen zag, daar is nu die vrede een vrede in Gods nabijheid. Er is zoveel liefde van God in deze vernieuwde situatie door het werk van Jezus, dat gaat ons verstand te boven, maar dit mogen we geloven, elke dag weer.
Gebed: Vader, U roept mij zacht in Uw nabijheid, iedere dag! Uw vrede straalt uit van Uw troon en ik mag komen, heel, heel dichtbij U.