"Want er is geen aanzien des persoons bij God." (Romeinen 2:11)
Ja, dat is een wel even een heftige uitspraak. Een uitspraak zelfs waarvan wij misschien wel heel netjes denken: "ja, Paulus, dat is echt zo." Maar ondertussen denken we: "maar wij doen het toch beter dan die anderen?" Dat is maar al te vaak ons denken en zo was het ook onder de Joden. En misschien ook zelfs wel onder de christenen van die tijd of degenen die zich als christenen voor deden. God kijkt echt niet naar de persoon. Of het nu om Joden of Grieken gaat, of het nu om rechtzinnige over evangelische christenen gaat, goddeloze Nederlanders of moslims. Dat maakt God niet uit.
Je bent bij God niet meer waard als je de naam 'christen' draagt. Het hangt maar van één ding af: je leven. Want zegt Paulus, zij die onder de wet gezondigd hebben, zullen zonder de wet verloren gaan en zij die onder de wet gezondigd hebben zullen door de wet geoordeeld worden. En het is apart dat Paulus daarvoor nog zegt dat degenen die met volharding het goede doen, het eeuwige leven als volharding krijgen, maar degenen die de toorn van God door de zonden over hun leven afroepen, zullen de ondergang krijgen.
Maar tegelijk staat ook dat als we onder de wet leven, we ook door de wet geoordeeld worden. Zo eenvoudig is het. Het maakt zelfs niet eens uit of je onder de wet leeft of je helemaal geen wet kent. Op grond van Wie God is, zal het oordeel voor iedereen een feit zijn. Hoe dan ook, niemand zal onder het oordeel uitkomen. Want of de wet veroordeelt je al, of God zal het doen. God zal uiteindelijk geen enkel onderscheid maken. En hoewel Paulus hoop lijkt te geven voor degenen die het goede in volharding blijven doen, beseffen we wel heel goed dat die weg onmogelijk en onbegaanbaar is. Want niet de hoorders van de wet zijn rechtvaardig, maar de daders van de wet. En dat geldt voor heidenen en niet-heidenen. De heidenen die de wet niet hebben weten van nature ook wat recht is.
Uiteindelijk als God ons allemaal in Zijn licht zal brengen, kan er niemand bestaan. Heidenen en niet-heidenen, allemaal zijn ze van dezelfde lap gescheurd. En de Joden aan wie Paulus schrijft, kennen wel de wet, maar ze leven er ook niet naar. En wij christenen, wij kennen ook de wet, maar als we op basis daarvan zalig zouden moeten worden, dan is de redding heel, heel ver weg. Dat is de realiteit van de wet. En daarom zegt Paulus dat er geen onderscheid is bij God. Iedereen is gelijk. Zelfs de Joden zijn gelijk aan de heidenen als het gaat om de redding. Dat was in het Oude Testament nog anders, maar nu is alles gelijk. Later gaat Paulus dat nog wel uitleggen, maar voor nu is het goed dat we weten dat allemaal mensen met hetzelfde probleem op deze aarde beginnen.
En het is goed om dat ook echt te zien. Er is ten diepste geen enkel verschil. Voor niemand, dat maakt ons niet groter en die ander niet kleiner. Alleen door genade is er redding mogelijk. De kracht van het Evangelie. En zonder die genade is alles gelijk, grote en kleine zondaren, vrome en goddeloze zondaren.
Gebed: Heilige God, het enige dat verschil kan maken is genade, verder zijn we allemaal gelijk. Daardoor kan ik mij nooit verheffen en de ander nooit lager wegzetten. En tegelijk dank ik U voor UW genade.