"Toen zei Boaz tegen Ruth: U hebt het gehoord, nietwaar, mijn dochter? Ga niet op een andere akker aren rapen. Ook moet u hier niet weggaan, maar u moet dicht bij de meisjes blijven die voor mij werken." (Ruth 2:8)
Boaz is een man die niet alleen oog heeft voor zijn knechten. Het is al bijzonder dat hij zijn knechten Gods zegen toewenst. Maar Boaz is een man die alles ziet en voor alles oog heeft. Niet alleen zijn personeel ziet hij lopen, maar hij ziet ook Ruth lopen. Ruth was op de akker terecht gekomen en was achter de maaiers aangegaan en was aren gaan oprapen die de maaiers lieten vallen.
Het kan bijna niet zo zijn dat Ruth de enige was die dit deed. God had een wet gesteld waarin stond dat aren die tijdens de oogst op de grond vielen, niet opgeraapt mochten worden door de maaiers, maar deze aren waren voor de armen die op deze manier hun brood bij elkaar konden rapen. Dus Ruth zal echt niet de enige zijn geweest. En ondanks dat valt het Boaz op dat Ruth daar loopt. Zij is een onbekende voor hem en daarom vraagt hij aan de leidinggevende over de maaiers wie die vrouw is.
Dan blijkt dat deze knecht weet wie het is. Niet omdat hij van alle dorpsroddels op de hoogte was, maar omdat Ruth netjes toestemming had gevraagd om te mogen rapen. Daardoor wist hij wie deze vrouw was en dat vertelt hij zijn baas. Het is Ruth, de Moabitische vrouw die met Naomi is teruggekeerd uit de velden van Moab. En dan weet Boaz genoeg. Dan zien we weer wie Boaz echt is. Hij laat ons zoveel zien van Jezus in zijn hele houding. Hij is er een type van op een bijzondere manier. Als je leest hoe hij dan met Ruth omgaat, daar krijg je tranen van in je ogen.
Boaz zegt tegen Ruth dat ze op zijn akker moet blijven en haar heil niet ergens anders zoeken. De knecht had hem ook nog verteld hoe serieus Ruth haar taak nam. Ze had bijna die ochtend niet binnen gezeten, vol ijver was ze aan het werk gegaan. De hoop die zij had gezien in de gersteoogst heeft ze heel serieus opgepakt en nu komt Boaz juist haar belonen. Zij is opgevallen, zij is anders dan de anderen. En voor zover we kunnen zien, speelt hier echt geen enkele verliefdheid mee. Het gaat hier over Boaz die Ruth gewoon ziet en haar serieus neemt, zoals Ruth serieus is en haar hoop heeft opgepakt.
Dit is wat Jezus met ons doet als wij onze ogen richten op de hoop die voor ons ligt. Als we verwachten dat als Hij gaat komen, wij zullen delen in de volle oogst, dan vraagt Jezus ons om niet weg te gaan, als het zover nog niet is. We zijn nog steeds onderweg en ook Ruth is nog niet meer dan een Moabitische vrouw, maar Boaz neemt haar serieus en laat haar dichtbij de hoop leven. Ze mag er zelfs niet weg. De hoop mag ze rapen en het zal snel meer worden.
Gebed: Jezus, U bent mijn hoop en hoe meer ik op U hoop, hoe meer U mij in de hoop zult laten delen. Niet de omstandigheden bepalen mijn leven, maar de hoop alleen!