"... tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde." (Efeze 1:6)
Het is de vraag waarom God de Vader ons met de geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten heeft gezegend. Dat moet toch een doel hebben dat God hiervoor heeft gekozen. Wat maakt dat God de geestelijke zegeningen die er in Christus zijn aan ons schenkt. Je zou zeggen dat dit een beloning moet zijn voor iets dat wij hebben gedaan. Maar als we Efeze 1 goed lezen zijn er meerdere dingen die duidelijk worden waarom wij deze geestelijke zegeningen ontvangen en welk doel dat deze hebben.
Er is namelijk eigenlijk maar ene grond te bedenken waardoor de geestelijke zegeningen mogelijk zijn. Er is maar één woord waardoor wij recht hebben op deze geestelijke zegeningen en die grond is niet iets dat wij hebben gedaan. In het loflied dat Paulus hier op God schrijft, is er slecht één woord dat echt van belang is: genade! Dat is genade, dat wat ik doe of laat, Uw liefde blijft bestaan.
Paulus zegt dat God ons van voor de grondlegging van de wereld heeft uitverkoren in Christus, omdat Hij ons heilig wil maken in de liefde. Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen te worden aangenomen. Dat wilde God al voor de grondlegging van de wereld. En waarom wilde God dat? Omdat God genade geeft. Genade is krijgen wat je niet verdiend en niet krijgen wat je wel verdient. Dat is genade. En eigenlijk zijn de verzen 4 tot en met 6 een soort cirkelredenering van Paulus.
Want God geeft ons de geestelijke zegeningen omdat Hij ons heeft uitverkoren en omdat Hij ons heeft uitverkoren geeft Hij ons genade. Maar waarom geeft God ons dan genade? God geeft genade, omdat we vervolgens heerlijkheid en lof aan die genade zouden geven. God geeft dus genade, zodat Hij daardoor heerlijkheid en eer ontvangt. God heeft ons uitgekozen om genade te kunnen geven, maar die genade is tegelijk ook weer het doel van lof aan Hem, maar op het zelfde moment is ook de uitverkiezing van voor de grondlegging van de wereld het doel van lof aan Hem. Het ene maakt het andere mogelijk en het andere maakt het ene mogelijk.
En wat zegt dit nu eigenlijk? HEt zegt niets anders dan dat alles wat jij bent in Christus je dat bent door genade, maar tegelijk ben je wie je bent ook alleen maar doordat God je uitkoos, maar dat uitkiezen van God was ook weer nodig om de genade te kunnen ontvangen, of eigenlijk is het ontvangen van die genade het uitverkiezen van God. Dat is wat, als je hier over nadenkt. En het enige dat wij met deze uitverkiezing van God moeten en mogen is God daarom loven en prijzen en aanbidden, zodat door de genade heen God de lof krijgt die Hem toekomt. Uitverkiezing is bij Paulus daarom ook nooit een stuk om vanuit te gaan redeneren. We gaan dus ook geen antwoord geven op de vraag waarom de ene wel en de andere niet uitverkoren zou worden. Het enige dat jij en ik mogen doen met de uitverkiezing is God de lof en eer brengen voor Zijn genade. Punt. Halleluja! Amen!
Gebed: Vader, U bent niet te volgen voor mijn verstandje. U koos uit om genade te geven, U gaf genade om uit te kunnen kiezen en uiteindelijk wilt U niet dat we er verder over nadenken dan dat we U er alleen in eren en prijzen. Heer, ik prijs Uw grote Naam!