"En de HEERE zei: Zie, zij vormen één volk en hebben allen één taal. Dit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn." (Genesis 10:6)
Je zou bijna zeggen: "poging nummer drie om als God te willen zijn." Het begon in het paradijs, toen volgde de tijd van Noach en nu dit. De mensen op de aarde hebben elkaar aangekeken en ze zeiden tegen elkaar: "Laten we met elkaar een grote stad bouwen met een grote toren, zodat we niet over de aarde verspreid kunnen worden." Een vreemd voorstel misschien, want is dit dan gelijk aan het aan God gelijk willen zijn? Eigenlijk lijkt dit toch op een soort onmogelijk idee? Het wordt in ieder geval duidelijk dat God er zo niet over denkt.
De torenbouw van Babel is een van de favoriete zondagsschoolverhalen met steevast dezelfde vraag: "Als iedereen een andere taal kreeg, konden dan ouders en kinderen elkaar ook niet meer verstaan?" Een vraag waar de Bijbel in ieder geval geen antwoord op geeft, waarschijnlijk omdat het daar niet om gaat. Het gaat in deze geschiedenis over iets anders, waarvan als je er over nadenkt, de schrik je om het hart slaat.
De mensen willen elkaar niet kwijt en op zichzelf is daar niets mis mee. De mensen willen betrokken zijn op elkaar en dat is herkenbaar. Iedereen heeft mensen om zich heen nodig op wie hij kan vertrouwen. Maar dat we niet het doel van de stad met de toren die ze wilden gaan bouwen. Ze beseften dat als ze altijd bij elkaar zouden blijven, als ze altijd gebruik konden maken van elkaars kennis, dat alles wat ze wilden bereiken mogelijk zou zijn. Dat is ook wat God ziet in deze actie. God zegt het zelfs: "Eén volk, één taal, dit is het begin van wat zij gaan doen en niets wat ze zich voornemen zal onmogelijk zijn." En als dit nou tot eer van God zou zijn, was er niets aan de hand, maar ze willen juist hiermee hun eigen wereld bouwen.
Het gaat er hier om dat de mensen die op dat moment op de aarde woonden als God wilden zijn. En God stelt vast dat als ze zo dichtbij elkaar blijven dat dit ook gaat lukken. En wat doet God? Hij gooit de taal helemaal door elkaar. Niemand verstaat zijn buurman meer en iedereen gaat op dat moment een andere plaats zoeken om te wonen, want ze begrijpen elkaar toch niet meer. Het poging om als God te willen zijn is mislukt.
Maar wat nu als wij bedenken dat dit voor God zo'n gruwel was dat Hij hen helemaal verstrooide en wij naar onze manier van wereldvisie kijken? Een wereld waarin iedereen elkaar moet verstaan, qua taal, maar ook in de plannen die met elkaar gemaakt worden. Wij leven in een tijd waarin het 'als-God-willen-zijn' meer aanwezig is dan ooit. Hoe lang laat God dit dan nog toe? We zeggen wel eens dat de wereld een dorp is geworden. De wereld is één groot Babel geworden en alles lijkt mogelijk te zijn geworden. Als dat toen al zo was, is dat nu nog veel erger. Totdat God ingrijpt...
Gebed: HEER, wij leven een tijd die Babel in het veelvuldige kwadraat is. Een tijd waarin de mens als U wil zijn, een tijd waarin we zelfs het leven lijken te kunnen maken. Als U in Babel al ingreep, op welk levensgevaarlijk terrein begeven wij ons nu dan? Laat er eenheid komen om Uw Koninkrijk zichtbaar te maken.