"Hoe lieflijk zijn Uw woningen, HEERE van de legermachten, mijn ziel verlangt, ja, bezwijkt zelfs van verlangen naar de voorhoven van de HEERE; mijn hart en mijn lichaam roepen het uit tot de levende God. (Psalm 84:2 en 3)
Deze week nog een keer een psalm. Deze keer niet een psalm waar de psalmist wordt aangevochten, vijanden heeft of in de strijd is, maar deze psalm is een tempellied. Een lied dat geschreven is om in de tempel door de kinderen van Korach te zingen. De kinderen van Korach waren een groep Levieten die in de tempel dienst deden en deze zongen in het tempelkoor. Een lied dat op de Gittith gezongen moet worden. Helemaal duidelijk is de betekenis van dit woord niet. Het zou een muziekinstrument kunnen zijn, maar ook een toonsoort waarin deze psalm gezongen moet worden. Maar één ding wordt duidelijk in deze psalm: Het intense verlangen naar Gods nabijheid.
Het is goed om ons verlangen naar God en Zijn nabijheid er telkens ook maar naast te leggen. Niet dat we alles één op één kunnen overzetten, want waar de tempel in het Oude Testament het huis van God is, kunnen we dat niet zeggen van de kerk in het Nieuwe Testament, omdat God niet meer in een gebouw woont, maar door Zijn Geest in de gelovige. Dus laten we dat wel voor ogen houden. Toch zou ik willen zeggen dat waar de tempelzangers door dit lied zingen naar de voorhoven van de HEERE, dat wij ook, als het goed is, de kerk op zondag als een soort voorhof van de hemel zien. En zeker omdat het in deze psalm gaat over de lofprijzing en de aanbidding in de tempeldienst.
Straks in de hemel zullen we eeuwig God aanbidden en lofzingen en hier op aarde oefenen we in deze aanbidding en lofprijzing. Besef dat maar, dat maakt dat je op zondag in de kerk op een andere manier zingt. En ga van daaruit dan nog maar eens het begin van deze psalm lezen. Vanuit het aanbidden en lofprijzen van God, lees dan nog eens: "Hoe lieflijk zijn Uw woningen, HEERE van de legermachten." Want hoe heerlijk is het, om juist in de kerk de lofzang aan te heffen met alles wat in ons is. En ik zal er geen geheim van maken dat ik in veel kerken, en zeker in de tradionele kerken, heel wat mis op dit gebied.
Ik denk niet dat ik teveel zeg dat als dit verlangen van psalm 84 er echt is, dat we met mond, èn hart, èn ziel, maar ook met ons lichaam alle lof God toezingen. Deze tempelzangers zingen van een verlangen waaraan de bezwijken. Ze bezwijken van verlangen om weer in Gods huis te zijn om daar hun werk als tempelzanger te doen. En natuurlijk als we in de kerk zitten kun je genieten van een preek, dat is ook echt belangrijk. Maar toch wil ik dit verlangen onderstrepen vanuit ons verlangen om God een lofoffer te brengen om Wie Hij is. En als we dan dat lofoffer mogen brengen aan God, dan roept ons hart en ons lichaam het uit tot de levende God.
Gebed: HEER van de legermachten, zo verlang ik om U elke kerkdienst, maar ook door de week lofoffers te brengen en te zingen in aanbidding voor U. En alles wat U daarna wil geven, wil ik ontvangen, maar ik verlang vooral naar Uw voorhof om U daar een lofoffer te brengen.