“Zo verloste de HEERE Israël op die dag.” (1 Samuël 14:23)
Saul heeft door zijn dwaasheid de gevolgen ook voor Jonathan tot stand gebracht. God had wellicht Jonathan als opvolger aangesteld. Maar de keus van Saul om niet Gods strijd te strijden maar als een gewone koning van een willekeurig land zijn eigen strijd en ook zijn eigen eer te bevechten heeft grote gevolgen. Het koningschap zal overgedragen worden naar een man van Gods hart. En al deze dingen planten zich als onkruid in hart van de gezalfde leider van Israël. En ik blijf benadrukken dat het een door God Zelf geroepen man is.
En ondertussen is ook het probleem van de Filistijnen ook nog niet opgelost. Ook daarbij heeft het gevolgen. Israël is hierdoor niet verlost en sterker nog, het volk Israël wordt niet gebouwd door de dwaasheid van hun leider. Israël heeft niet eens meer gereedschap om het land te bewerken dan alleen als ze veel geld betalen om hun gereedschap te laten slijpen bij de Filistijnen. De Filistijnen willen geen risico lopen dat als er strijd zou ontstaan Israël hen met wapens zou kunnen overmeesteren. En toch gaat God Zijn weg met Zijn eigendom. En tegelijk lijken dit allemaal zaadjes van onvrede bij Saul.
Jonathan neemt de beslissing om met zijn wapendrager naar de wachtpost van de Filistijnen te sluipen. En Jonathan zegt dan: “Laten we oversteken, misschien zal de HEERE voor ons werken.” Dit is geestelijk leiderschap wat Saul begon kwijt te raken. En afhankelijk van het antwoord van de wachtpost zou Jonathan weten of hij verder moest gaan of niet. En op het moment dat hij het juiste antwoord van de wachtpost hoort, weet Jonathan dat de HEERE hen in zijn hand heeft gegeven.
Jonathan ging in Gods kracht en in verwachting dat God het zou doen. Dit is krachtig, want er was geen reden om te kunnen bedenken dat er op enige manier ook maar een overwinning mogelijk zou zijn. Maar op het moment dat Jonathan boven komt bij de wachtpost vallen de voor Jonathan neer. Zijn wapendrager dood elke soldaat waar Jonathan langs is gekomen en voor hem was neergevallen. En zelfs de Filistijnen beseffen dat dit iets van God is geweest. En uiteindelijk brengt het leger, in verwarring, zichzelf om. Het zwaard van de ene was tegen de ander. Saul hoeft niets meer te doen.
Hoe ongelofelijk leiders ook hun zalving kunnen kwijtraken, dat wil niet zeggen dat anderen niets meer kunnen als ze op God vertrouwen. Niet alles hoeven we op te geven als leiders niet langer Gods wegen gaan. Besef dat de kerk Gods eigendom is en blijft. Leiders zijn belangrijk, uiterst belangrijk en ze kunnen een heel volk onder een vloek brengen. Toch kunnen anderen in afhankelijkheid wel Gods strijd blijven strijden.
Dat is troost, juist ook als leiders het laten afweten en hun eigen strijd zijn gaan strijden. Dan staan gewone soldaten op om in Gods kracht te gaan. En God doet dan het werk, maar laat duidelijk zijn dat onder een geestelijk leider er echt groei kan zijn. Juist omdat er dan leiding wordt gegeven die ook opbouwend is voor het geheel.
Gebed: HERE God, als ben ik niet als leider aangesteld, U roept mij wel op om in Uw Naam en kracht te gaan en Uw strijd te strijden en U zult dan de rest doen. In dat vertrouwen wil ik mijn plaats innemen.