"Want het is als iemand die naar het buitenland ging, zijn eigen slaven bij zich riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde" (Mattheüs 25:14)
Het wordt ondertussen wel steeds duidelijker dat de Heilige Geest werkelijk in je leven iets groots wil gaan doen. Maar diep van binnen zit er nog maar al te vaak een wortel van ongeloof of dit echt zo is. Heel veel Bijbelteksten hebben we door de tijd heen zo gevormd dat we gewoon lijken te kunnen geloven, zonder dat de gaven van de Geest werkelijk tot hun doel kunnen komen. Jezus leert ons in één van Zijn gelijkenissen duidelijk hoe scherp het ligt als het over de gaven van de Geest gaat. Hij zegt dat we waakzaam moeten zijn, omdat we niet weten wanneer Hij terug zal komen. Want het is net zoals iemand die op reis naar het buitenland ging.
En dan? Ja, dat verhaal vullen we soms makkelijk aan. Dan hebben we het over de talenten die we hebben gekregen en dat we straks verantwoording moeten afleggen van wat we ermee gedaan hebben op het moment dat Jezus terugkomt. Maar het is eerst wel even goed om te bedenken wat die talenten nu eigenlijk zijn. Zijn die talenten namelijk de talenten die jij hebt meegekregen bij je geboorte en waarmee je zo goed mogelijk je best moet doen?
Dan zou het namelijk betekenen dat er geen verschil is tussen een gelovige en een niet-gelovige. In de gelijkenis zegt Jezus dat degene die naar het buitenland zou gaan zijn eigen slaven iets gaf. Natuurlijk heeft Jezus het hier over Zichzelf en Hij geeft degenen die Hem volgen dus iets. En wat geeft Hij? Hij geeft hen Zijn bezittingen. Jezus zegt hier niet dat die slaven met hun eigen gaven iets moeten gaan doen, maar Hij zegt dat ze iets met Zijn bezittingen moeten doen. Hij geeft eigenlijk dus Zijn Eigen bezit in bruikleen in de verwachting dat hiermee gewoekerd zal worden.
Jezus is naar de hemel gegaan en wat gaf Hij Zijn discipelen mee? Hij riep ze bij hen en zei: Ik geef jullie Mijn Geest. Alsjeblieft. Als jij voor Jezus leeft, als jij Hem liefhebt, dan geeft Hij Zijn bezittingen aan jou. Natuurlijk moet je werken met je gaven en talenten die je bij je geboorte kreeg, maar daar gaat het hier niet om. Jezus geeft Zijn Geest, met de gaven erbij. En het is de vraag wat we straks kunnen laten zien als Jezus terugkomt. Gebruik jij en gebruik ik de gaven die Hij mij uit Zijn bezit toevertrouwde. En een slaaf heeft als taak om alles voor Zijn heer te doen, terwijl hij in het buitenland is.
En het is nu de vraag als God ons gaat laten zien, wat die gaven zijn, of wij dan nog durven te zeggen: "Sorry, maar dat was voor vroeger." Jezus komt straks terug, en tot die tijd heeft Hij ons Zijn bezittingen gegeven. Talenten, dat was de grootste betalingseenheid in die tijd. Jezus geeft het grootste in bruikleen en daar mogen we mee woekeren. Dat mogen we niet wegstoppen in de grond. Krijg je met mij kippenvel als je hierover nadenkt?
Gebed: Jezus, U bent naar het Buitenland en geeft mij Uw bezittingen om daar mee te woekeren. Ik wil het verdubbelen, ik wel steeds meer van Uw Geestesgaven gebruiken en ontdekken, zodat wat U bij mij klein liet beginnen, groot zal eindigen.