Thema: Filippenzen
“Wees met elkaar mijn navolgers, broeders, en houd het oog gericht op hen die zó wandelen, zoals u ons tot een voorbeeld hebt.” (Filippenzen 3:17)
We strekken ons uit naar dat wat voor ons ligt. Tenminste, dat doet Paulus wel, maar de vraag is hoe dat bij jou en bij mij zit. Er lijkt in de gemeente in Filippi toch wel wat verschil te zijn. En de vraag is dan ook nog eens hoe dat er uit ziet, als je je uitstrekt naar dat wat voor ons ligt. Hoe strek jij je uit naar de prijs van de roeping van God, die van boven is?
In ieder geval heeft ook dat dus iets te maken met je gezindheid. Dat woord gebruikt Paulus natuurlijk ook als toen het ging over de gezindheid van Christus, maar hier bedoelt hij een andere gezindheid. En er bleken daar in de gemeente twee soorten gezindheid te zijn. Een deel van degenen die geestelijk volwassen zijn en samen met Paulus zich uitstrekten naar de prijs van de roeping, maar er waren er ook waar Paulus de spot mee drijft als hij zegt dat als je iets anders gezind bent, dat God het zal openbaren. Hij bedoelt niets anders dat er zijn die geen rekening houden met de toekomst van Jezus wederkomst en het moment dat elke gelovige Thuis zal zijn. Maar dat, zegt Paulus er dan cynisch achteraan, zal God ook wel openbaren.
Hij richt zich vooral op de gelovigen in Filippi die dezelfde gezindheid hebben als hij. Het verlangen om met Christus te zijn, maar dat was al eerder duidelijk dat dit ook iets heeft van met vrezen en beven je redding werken. Als gemeente, en dus met elkaar. En nu maakt Paulus duidelijk op welke manier dat uitstrekken naar het wit van de overwinning eruit ziet op het moment dat het nog niet zover is. Sterker nog, terwijl de omstandigheden soms zo zijn dat het bijna niet vol te houden is, of dat het wachten nog zo lang duurt. Als dat zo is, wanhoop dan niet en ook als het wel vol te houden is, wordt daar dan ook niet laks onder, maar blijf je uitstrekken naar het wit van de overwinning. Dat is dus iets dat actief is.
Weet je hoe je dat doet? Dat doe je door te leven alsof je er al bent. Je uitstrekken naar de toekomst doe je door te leven alsof je er al bent. Je bent er nog niet, helemaal nog niet zelfs. En toch leef je al alsof je al in de hemel bent. Paulus noemt het leven als een hemelburger. Je bent nu nog in een vreemde omgeving, maar je leeft alsof je al Thuis bent. Wees daarin een navolger van Paulus, draag diezelfde gezindheid. Je burgerschap is in de hemel, terwijl je op aarde in gebrokenheid en in strijd leeft, maar het is je thuis niet meer. Je hebt je handen als het ware zo uitgestrekt zoals iemand in het water eruit gehaald wilt worden, omdat hij niet thuis is in dat water.
Als je dit bekijkt in het perspectief van iemand uit Filippi, dan begrijp je dat nog beter. Filippi was namelijk een enclave. Ze waren een Romeinse stad, midden in het Griekse gebied. Ze waren totaal anders, ze hadden Romeins staatsburgerschap, terwijl ze in een Griekse omgeving woonden. Op die manier symboliseert hij hoe het zit. Je leeft met andere burgerrechten dan waar je woont. Je gedrag is dus al afgestemd op je toekomst, terwijl je omgeving maar heel weinig weg heeft van die toekomst. Juist door te leven uit je echte, geestelijke identiteit, dan leef je uitstrekkend naar wat voor je ligt. Dat helpt je ook om het verleden los te laten en je echt uit te strekken naar wat voor je ligt, maar waar je nu al helemaal in thuis bent. Heerlijk om op die manier, nu al te leven.
Gebed: Heer, ik leef alsof ik al bij U ben, terwijl ik op een aarde leef waar helemaal niet geleefd wordt zoals in de hemel. Help mij en vuur mij aan om telkens te leven als burger van Uw Koninkrijk.