Thema: Vruchtdragen #13
“De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.” (Galaten 5:22)
De hoogste christelijke deugd is zelfbeheersing. Tenminste, dat is wat men vroeger vaak zei. Nu is het woord ‘deugd’ natuurlijk wel wat verdacht. Een deugd is iets waarmee je iets zou verdienen en zo werkt het natuurlijk niet met de goede werken en dus ook niet met de vrucht van de Geest. Toch moeten we die uitspraak ook niet te snel wegschuiven en afdoen als iets dat niet klopt. Zelfbeheersing is namelijk een deel van de vrucht die alles te maken heeft met een Gode waardig leven, zoals men vroeger al zei.
Zelfbeheersing, dan kun je zeggen dat je dan goed met alcohol omgaat. Je kent je grenzen en je respecteert ook je grenzen en vooral Gods grenzen, zou je kunnen zeggen. Alleen, voor je het weet trap je een paar open deuren in, hang je er een paar labels aan en we zijn klaar. Vervolgens zijn het dan labels waar jij misschien geen moeite mee hebt en je kun weer iets afvinken. Nu is afvinken ongeveer het zelfde als een leven van deugden, dus is dat in ieder geval al niet te bedoeling.
Het tegenovergestelde van zelfbeheersing is een bandeloos leven. Een leven dus waar de rem niet op zit. Nu kan rem iets van religie zijn, maar daar gaat het in dit geval niet om. Als je de Romeinenbrief leest dan heeft Paulus het over een leven waarin we de zonde geen plaats geven. Je bent geen slaaf meer van de zonde, maar een slaaf van God. En een slaaf van God is dan niet slaafs bedoeld, maar Paulus bedoelt daarmee het leven in vrijheid door de Geest. En precies op die lijn moet je het woord zelfbeheersing plaatsen.
Omdat we niet meer onder de wet, maar onder de genade zijn, zijn we rechtensvrij van de zonde. Of anders gezegd: “De zonde heerst niet meer over ons”. Als dat wel zo is, dan leid je een bandeloos leven. Dat noemen velen wel vrijheid, maar de echte vrijheid is een leven van zelfbeheersing waarbij jij, door Gods Geest heerst over je eigen keuzes. Letterlijk betekent zelfbeheersing dat je jezelf beheerst. En dan kan dat bij de ene gaan over hoe hij met alcohol omgaat, de volgende hoe hij met eten omgaat, maar dan vul je het heel concreet in en kom je in dit geval verder af te staan van de bedoeling.
Nu houd ik ervan om dingen heel concreet te maken, maar soms is versmallen niet handig. Dan lijkt het over één concreet onderwerp te gaan. Zelfbeheersing trek ik daarom vandaag veel breder. Je beheerst je zelf naar de bedoeling die God heeft met je leven. Zonde die zijn eigen gang kan gaan in je leven is geen zelfbeheersing. Je emoties niet onder controle hebben is geen zelfbeheersing. En nu begin je wel te begrijpen waarom zelfbeheersing als de hoogste christelijke deugd werd gezien. Iemand die zichzelf beheerst, staat eigenlijk boven zichzelf. Omstandigheden en zonden kunnen dan niet de vrije loop met je nemen.
Pas nu op dat dit niet een deugd wordt die je moet volbrengen. Het is nog steeds de vrucht van de Geest. Als je in Christus blijft, dan zal deze groeien. Het is niet iets in jouw kracht, maar het is in Christus kracht. Blijf in Hem, wees met Hem verworteld en dan zal deze vrucht groeien. Dat geeft ook weer ontspanning. Jij hoeft het niet te doen, de beheersing van jezelf wordt door Gods Geest aan je gegeven als je verbonden bent met Jezus. Natuurlijk is de vrucht een opdracht, maar altijd vanuit Jezus en de verbondenheid met Hem. Is de vrucht er niet, dan mogen we elkaar daar op aan spreken, maar niet om de ander actief het zelf te laten doen, maar door de ander in Christus te laten zijn en blijven zodat we ons leven beheersen door de Geest.
Gebed: Heer, laat Uw gezindheid in mij zijn, ook als het over het beheersen van mijzelf gaat.