Thema: Vragen staat vrij
"Meer dan een menselijke verzoeking is u niet overkomen. En God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan." (1 Korinthe 10:13)
Ongetwijfeld heb je de uitspraak ook al regelmatig gehoord dat God ons niet meer lijden geeft dan dat onze schouders kunnen dragen. Zeker als je de vraag van het lijden stelt, kan dit wel eens een antwoord zijn dat kan helpen. Maar wat nu als mensen toch bezwijken onder het lijden. Ik weet van mensen die zelfs een eind aan hun leven maakten omdat ze het lijden niet meer aankonden. Ging die Bijbeltekst dan toch niet op? Ik denk dat ik je even een beetje moet ontnuchteren. De tekst die hiervoor gebruikt wordt komt uit 1 Korinthe 10.
Het gaat over het volk Israël dat Paulus als een voorbeeld stelt voor ons. Zij zijn in de woestijn gevallen voor verzoeking. Net zoals ook Kaïn van God te horen kreeg dat de zonde voor de deur lag en dat hij daarover moest heersen. De zonde die voor de deur lag was een verzoeking waar hij aan toe kon geven. Op diezelfde manier zegt Paulus, na het voorbeeld van Israël in de woestijn tegen de lezers in Korinthe dat hen niet meer dan menselijke verzoeking is overkomen. Hij heeft het dus niet over lijden, maar over verzoeking. Je zou ook kunnen vertalen dat ‘geen bovenmenselijke verzoeking hen in de greep heeft’. En dan zegt Paulus, als belofte bij deze vermaning: “God is getrouw, Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt”.
Paulus zegt dus niet dat God het lijden zal beperken tot wat we aankunnen, maar het gaat over de verzoeking. Verzoeking is datgene wat ons uitdaagt tot zonde. Daar zal God tussen blijven staan dat het nooit meer is dan wat we aankunnen. Zie je dat dit niet over het lijden gaat? Zo mag je deze tekst dus ook niet toepassen. God beschermt ons tegen bovenmenselijke verzoeking waardoor wij de zonde niet zouden kunnen weerstaan. God beschermt ons niet tegen een bepaalde hoeveelheid van lijden.
Wat doet God dan wel? Hij gebruikt lijden wel om ons te kastijden of om te straffen. Dat woord komt uit de Hebreeën 12:6 en lijkt erg op straf te duiden, maar zo is het niet bedoeld. Het gaat ook hier over zonden. Zonden die een gevolg hebben. De lezers van deze brief zijn niet tot het uiterste gegaan in het tegenstaan van de zonde. Het gevolg is dat God je dus kan kastijden of straffen, maar beide woorden zijn niet de letterlijke vertaling. Het gaat in de tekst om tuchtigen. Dat hebben wij wel vaak betrokken op straf, maar dat is het niet. De tucht in de kerk is vaak uitgelegd als iemand buiten de kerk of de gemeente zetten omdat hij dingen heeft gedaan die echt niet konden.
Tucht is bedoeld om iemand juist dichterbij te trekken. Soms is er afstand nodig om iemand uiteindelijk dichterbij te halen. Net zoals een vader zijn kinderen soms hun hoofd laat stoten, waardoor ze ontdekken dat ze het beter anders kunnen doen. Is dat leuk? Nee, natuurlijk niet, maar dat is wat tuchtiging doet. Nog steeds blijft dan overeind staan dat we niet kunnen zeggen dat bepaalde zonde en bepaalde straf tot gevolg heeft. Wat wel zo is, is dat God iets toelaat, dat ons weer dichterbij Hem brengt. Dat gaat dan wel over hele specifieke en persoonlijke situaties. Dat kun je nooit als buitenstaander voor degene die het betreft aanwijzen. Als dit gebeurt is dat iets tussen Vader en kind.
Over het lijden kunnen we veel vaker geen antwoord geven dan dat we het wel kunnen. Verder dan zeggen dat we leven in een wereld die onder de vloek ligt en dat daarin ons dus lijden zal treffen èn dat we God, God moeten laten kunnen we niet zeggen. En als er persoonlijk iets is waardoor God je tuchtigt, dan kan, maar laat dat dan een zaak tussen jou en God zijn. Ga dus nooit uitspraken doen waarin jij verbanden legt voor de ander.
Gebed: Nog steeds hebben we geen antwoord op het lijden, maar bent U wel betrokken op mijn leven, hoe het ook gaat. In dat vertrouwen wil ik leven, ook als ik Uw weg soms niet begrijp.